Wet van 21-05-2014, Stb. 2014, 191
Wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden)
—Burgemeesters kunnen straks voor maximaal twaalf uur een gebied aanwijzen waar de politie preventief op wapens mag fouilleren als dat noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Het moet dan gaan om een plotselinge gebeurtenis, bijvoorbeeld een stevige vechtpartij bij de uitgang van een discotheek of café of een dreigende confrontatie tussen voetbalhooligans. De officier van justitie geeft in zo’n geval de politie opdracht onmiddellijk in actie te komen.
Ter bestrijding van wapengeweld en daarmee gepaard gaande verstoringen van de openbare orde is in 2002 het instrument preventief fouilleren ingevoerd. Met de Wet van 13 juli 2002 werden de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie gewijzigd zodat de burgemeester bij verordening van de gemeenteraad de bevoegdheid kan krijgen om veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen waarbinnen vervolgens, met bevel van de officier van justitie, fouilleeracties kunnen plaatsvinden. Uit ervaringen met preventief fouilleren is volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat aan deze wet ten grondslag ligt evenwel gebleken dat de bestaande procedure en werkwijzen op onderdelen dienen te worden verbeterd zodat het middel slagvaardiger kan worden ingezet.
Preventief fouilleren
Allereerst beoogt de wet de snelheid te verhogen waarmee in een al aangewezen veiligheidsrisicogebied een fouilleeractie kan worden gehouden, door expliciet te regelen dat het Verder introduceert de wet een (geattribueerde) bevoegdheid voor de burgemeester om in de situatie dat er geen veiligheidsrisicogebied is aangewezen en sprake is van een incident dat onmiddellijke inzet van het preventief fouilleren ter handhaving van de openbare orde rechtvaardigt, direct een gebied aan te wijzen voor korte duur, waarbij vervolgens door de officier van justitie een bevel voor het houden van een fouilleeractie kan worden gegeven. Zowel de aanwijzing als het bevel voor deze “incidentele fouillering”, waar sprake is van een onvoorziene en spoedeisende situatie, geldt maximaal twaalf uur.
Verruiming fouilleermogelijkheden
De wet bevat tevens enkele voorstellen ter verruiming van de fouilleermogelijkheden voor de politie voor situaties in de dagelijkse politiepraktijk. Allereerst wordt de zogenoemde veiligheidsfouillering (onderzoek aan de kleding bij onmiddellijk gevaar voor leven of veiligheid) uitgebreid met de bevoegdheid om ook de voorwerpen te onderzoeken die de betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert.
In de tweede plaats wordt de Politiewet aangevuld met een standaardbevoegdheid tot fouillering (onderzoek aan de kleding en onderzoek van voorwerpen) van degene die door de politie wordt vervoerd. Meestal gaat het dan om een verdachte die wordt vervoerd naar het politiebureau, maar voorgesteld wordt om de bepaling te laten gelden jegens elke persoon die door de politie wordt vervoerd, dus ook jegens personen die in het kader van de hulpverleningstaak naar het politiebureau worden overgebracht, zoals personen die onder invloed zijn. Deze bevoegdheid maakt fouillering ook mogelijk als er geen aantoonbare dreiging is. In de huidige situatie mogen te vervoeren personen alleen worden gefouilleerd als wordt voldaan aan het criterium voor veiligheidsfouillering: “indien uit feiten en omstandigheden blijkt dat een onmiddellijk gevaar dreigt voor hun leven of veiligheid, die van de ambtenaar zelf of van derden en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van gevaar.”
In de derde plaats wordt de Politiewet aangevuld met fouilleerbevoegdheden ten aanzien van degene die in een politiecel wordt ingesloten: een standaardbevoegdheid tot onderzoek aan de kleding en onderzoek van voorwerpen, en voorwaardelijke bevoegdheden tot onderzoek aan het lichaam en in het lichaam. Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.
Zie ook de rubriek Nieuws NJB 2011/2303, afl. 44/45, pag. 3034.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 05-06-2014, Stb. 2014, 201
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden)
—Deze artikelen treden in werking met ingang van 1 juli 2014.
Inwerkingtredingsbesluit van 22-05-2018, Stb. 2018, 143
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse bepalingen over de verruiming van fouilleerbevoegdheden
—Dit besluit regelt de inwerkingtreding op 1 juli 2018 van bepalingen over fouilleerbevoegdheden:
- de wijziging van de artikelen 7 en 9 van de Politiewet 2012 door artikel III van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191);
- de wijziging van artikel 7 Politiewet 2012 door artikel I van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142).
Kamerstukken
- TK 2011/12, 33 112, nr. 1
- TK 2011/12, 33 112, nr. 2
- TK 2011/12, 33 112, nr. 3
- TK 2011/12, 33 112, nr. 4
- TK 2011/12, 33 112, nr. 5
- TK 2011/12, 33 112, nr. 6
- TK 2011/12, 33 112, nr. 7
- TK 2012/13, 33 112, nr. 8
- TK 2012/13, 33 112, nr. 16
- EK 2012/13, 33 112, nr. A
- EK 2012/13, 33 112, nr. B
- EK 2013/14, 33 112, nr. C
- EK 2013/14, 33 112, nr. E
- EK 2013/14, 33 112, nr. F
- EK 2013/14, 33 112, nr. G