Wet van 10-03-2021, Stb. 2021, 140

Wet tot wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Het kabinet heeft in december 2019 aangekondigd aan een solide structurele aanpak voor de stikstofproblematiek te werken. Kern van deze aanpak is met volle inzet te werken aan herstel en versterking van de natuur en het terugdringen van de stikstofuitstoot. Het kabinet heeft op 24 april 2020 besloten over de invulling van deze structurele aanpak van de stikstofproblematiek (Brief van 24 april 2020, Kamerstukken II 2019/20, 35 334, nr. 82 en Kamerstukken I 2019/20, 35 334, nr. P). Deze aanpak is verder uitgewerkt naar aanleiding van het eindadvies Niet alles kan overal van het Adviescollege Stikstofproblematiek, de consultatiereacties op het oorspronkelijke voorstel en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de aan haar voorgelegde versie van dat wetsvoorstel.

De structurele aanpak waartoe het kabinet heeft besloten, is een systeem met de volgende elementen:

  • het opnemen in de wet van een resultaatsverplichtende omgevingswaarde voor het verminderen van de depositie van stikstof op daarvoor gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden;
  • een programma stikstofreductie en natuurverbetering met bron- en natuurmaatregelen om te voldoen aan de omgevingswaarde en om de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden te verwezenlijken; 
  • wat betreft het realiseren van instandhoudingsdoelstellingen op gebiedsniveau is er een directe wisselwerking tussen het programma en de beheerplannen;
  • er wordt een provinciaal gebiedsplan opgesteld waarmee de bijdrage aan het bereiken van de landelijke omgevingswaarde wordt uitgewerkt in het gebiedsplan. Het gebiedsplan komt tot stand met alle betrokken overheden en gebiedspartners;
  • in het programma worden inspanningsverplichtende tussendoelen opgenomen met het oog op het tijdig voldoen aan de omgevingswaarde en met het oog op de in het programma opgenomen maatregelen voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen;
  • periodieke monitoring en bijsturing van de maatregelen en het programma in zijn integraliteit en rapportage daarover;
  • een partiële vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht wat betreft de gevolgen van de stikstofdepositie door activiteiten van de bouwsector.

Deze wet strekt ertoe dit systeem te verankeren in de Wet natuurbescherming en later de Omgevingswet, waarin de natuurwetgeving wordt opgenomen. De uitwerking van de wettelijke regels vindt plaats in een algemene maatregel van bestuur, waarvan het ontwerp bij het parlement zal worden voorgehangen. Er is in de wet ook een regeling opgenomen voor legalisatie van ‘projecten’ (activiteiten) waarvoor ten tijde van het programma aanpak stikstof 2015–2021 (PAS) geen natuurvergunning nodig was vanwege hun geringe stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Deze legalisatie geschiedt op basis van een door de Minister van LNV vast te stellen aanvullend legalisatieprogramma met bronmaatregelen en eventueel natuurmaatregelen.

De structurele aanpak van het kabinet moet mede een oplossing bieden voor de situatie die is ontstaan na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2019. In deze uitspraak werd geoordeeld dat het eerder gehanteerde systeem om de negatieve gevolgen van stikstofuitstoot aan te pakken, het programma aanpak stikstof zoals dat was vastgesteld voor de periode 2015–2021, niet voldoende waarborgen bood voor natuurbehoud en -herstel in de Natura 2000-gebieden om toestemmingverlening op te kunnen baseren.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 14-06-2021, Stb. 2021, 288

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van (o.a.) artikel I van de Wet van 10 maart 2021 tot wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) (Stb. 2021, 140)

– Artikel I treedt in werking met ingang van 01-07-2021.

Kamerstukken