Wet van 18-12-2019, Stb. 2019, 517 en inwerkingtredingsbesluit van 18-12-2019, Stb. 2019, 518

Wet houdende regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)

—Met deze spoedwet worden aanvullende instrumenten geboden om maatregelen te kunnen treffen die bijdragen aan vermindering van de stikstofbelasting en versnelling van het natuurherstel. Die maatregelen zijn er voorts op gericht de toestemmingsverlening op grond van de natuurwetgeving voor verschillende activiteiten op korte termijn weer vlot te trekken. De wet voorziet daartoe in een aantal maatregelen om een gecoördineerde en versnelde aanpak van de stikstofproblematiek mogelijk te maken. De spoedwet voorziet hier onder andere in door:

  • de mogelijkheid op te nemen voor een bij ministeriële regeling in te stellen drempelwaarde (voorgestelde artikelen 2.9, derde en vierde lid, en 5.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming) of een stikstofregistratiesysteem (voorgesteld artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming) voor nader te omschrijven categorieën van projecten en andere handelingen;
  • een grondslag op te nemen voor regels te stellen bij ministeriële regeling om de stikstofuitstoot door de veehouderij via het veevoerspoor aanmerkelijk terug te dringen (voorgestelde artikelen 2.18a en 3.7 van de Wet dieren);
  • te voorzien in versnelde procedures op grond van de Crisis- en herstelwet ten aanzien van besluiten die noodzakelijk zijn voor bescherming, verbetering en herstel van de natuur in Natura 2000-gebieden (voorgestelde wijziging van bijlage I bij de Crisis- en herstelwet).

Verder voorziet de wet in het vervallen van de vergunningplicht voor activiteiten met niet-significante effecten voor Natura 2000-gebieden.

Een nieuwe drempelwaarde moet snel kunnen worden ingevoerd, flexibel zijn en landelijk gelden. Om dat mogelijk te maken voorziet de wet in een wijziging van de artikelen 2.9 en 5.5 van de Wet natuurbescherming. Daardoor wordt het mogelijk de drempelwaarde bij ministeriële regeling vorm te geven. Die regeling kan een nadere beperking van de reikwijdte van de drempelwaarde tot bepaalde categorieën en activiteiten bevatten.

De keuze voor een ministeriële regeling maakt dat de drempelwaarde in de toekomst ook relatief gemakkelijk kan worden gewijzigd qua hoogte, maar ook wat betreft de categorieën van projecten die van de vrijstelling gebruik kunnen maken en de voorwaarden en beperkingen waaraan deze moeten voldoen.

Vooruitlopend op de besluitvorming over een drempelwaarde, is het van belang een oplossing te bieden voor de bouwsector (woningbouw en infrastructuur). Hiervoor zal een stikstofregistratiesysteem worden ingesteld. Een stikstofregistratiesysteem komt erop neer dat in een register voor elke locatie (per hexagon) van voor stikstof gevoelige habitats in elk Natura 2000-gebied de positieve effecten van maatregelen in de vorm van een reductie van de stikstofdepositie worden geregistreerd. Het gaat daarbij om vaststaande effecten van vaststaande maatregelen, maatregelen die additioneel zijn ten opzichte van de maatregelen die nodig zijn om de Natura 2000-waarden te behouden en zo nodig overeenkomstig planning te herstellen. Aldus kan op de in het registratiesysteem opgenomen hoeveelheid stikstof voor een bepaalde locatie een beroep worden gedaan bij de vergunningverlening voor een project dat op die locatie stikstofdepositie wordt gedaan. Het voordeel van een dergelijk systeem is dat maatwerk wordt geboden: per locatie wordt in beeld gebracht wat de beschikbare ruimte als gevolg van de getroffen maatregelen is, en die wordt opgenomen in het stikstofregistratiesysteem. Dat is een sneller vorm te geven oplossing dan een generieke drempel die voor heel Nederland voor de daaronder vallende hoeveelheid stikstof de garantie moet bieden dat op geen enkele locatie in geen enkel Natura 2000-gebied sprake zal zijn van een significant negatief gevolg voor de natuur. Met deze wet wordt in een nieuw artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming voorzien in een basis voor de vormgeving van een stikstofregistratiesysteem bij ministeriële regeling, waardoor landelijk één regime komt te gelden.

Behalve in een vrijstelling die aan een drempelwaarde is gekoppeld, wordt door de wijziging van artikel 2.9 van de Wet natuurbescherming ook meer in het algemeen de mogelijkheid gecreëerd om, als het algemeen belang dat vergt, bij ministeriële regeling in plaats van bij provinciale verordening in een vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht te voorzien. Dat kan voor daarbij aan te wijzen categorieën van projecten of andere handelingen en onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen. Daarbij is ook bijvoorbeeld een afstandscriterium denkbaar.

De precieze bedrijfseffecten van de opties van de drempelwaarde en het stikstofregistratiesysteem en de vermindering van de administratieve lastendruk als gevolg van de voorziene mogelijkheden zullen eerst in beeld kunnen worden gebracht bij de invulling van de betrokken ministeriële regeling.

De wet voorziet in de mogelijkheid voorschriften te stellen inzake het voer en de voeding in het totale rantsoen van een dier bijvoorbeeld door regels te stellen aan het gehalte aan bepaalde stoffen in dierlijke producten. Gegeven het feit dat een dergelijke maatregel het vrij verkeer van goederen (artikel 34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) zal beperken, zal moeten worden voldaan aan de ‘rule of reason’: de regels moeten zonder discriminatie worden toegepast, ze zijn gerechtvaardigd door dwingende eisen van algemeen belang (in dit geval het milieu), ze zijn geschikt om het nagestreefde doel te bereiken en ze gaan niet verder dan noodzakelijk. Dit zal bij het uitwerken van de ministeriële regeling op grond van deze wet in acht worden genomen. De handhaving van de nieuwe op grond van de grondslagen in deze spoedwet vast te stellen diervoederregelgeving zal worden uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.


Inwerkingtreding

De wet treedt In werking met ingang van 01-01-2020, met uitzondering van artikel IX.


Kamerstukken