Wet van 07-03-2013, Stb. 2013, 92

Wet tot wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken)

—Deze wet geeft uitvoering aan een toezegging die is gedaan tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet griffierechten in burgerlijke zaken (Wgbz) over een aantal wetstechnische gebreken en leemten van dat wetsvoorstel. Voorts wordt naar aanleiding van de toezegging om nogmaals te kijken naar de hogere griffierechttarieven voor rechtspersonen bij relatief kleine incassovorderingen bij de kantonrechter in deze wet een hardheidsclausule geïntroduceerd. De rechter krijgt op grond van artikel 237, vijfde lid, Rv de mogelijkheid om de proceskosten, waaronder de griffierechten, te compenseren. Volgens dit nieuwe vijfde lid kan de rechter bepalen dat het griffierecht van de in het gelijk gestelde partij, dat in het kader van de proceskostenveroordeling betaald moet worden door de in het ongelijk gestelde partij, niet hoger is dan het griffierecht dat van deze laatste partij is geheven. Betreft het een zaak bij de kantonrechter, waarin de gedaagde geen griffierecht betaalt, dan kan de in het ongelijk gestelde gedaagde worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht van eiser tot maximaal het bedrag van het griffierecht dat gedaagde verschuldigd zou zijn geweest als hij eiser was geweest. Bij amendement is verder geregeld dat de eiser, de voegende dan wel tussenkomende partij, de verzoeker, de belanghebbende of de schuldeiser die niet binnen de gestelde termijn zijn griffierechten heeft betaald, in de gelegenheid wordt gesteld om zich binnen een door de rechter vast te stellen termijn uit te laten met betrekking tot het geconstateerde verzuim en de rechtsgevolgen daarvan. Daarnaast regelt ditzelfde amendement dat de rechter naar aanleiding van deze uitlatingen kan bepalen dat hij de gevolgen van de termijnoverschrijding geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laat. Een ander amendement regelt dat in een verzoekschriftprocedure bij de oproeping van belanghebbenden wordt medegedeeld welk rechtsgevolg intreedt indien een belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet. Namelijk het rechtsgevolg dat de rechter het ingediende verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek betrekt.
 

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 27-03-2013, Stb. 2013, 119

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 7 maart 2013 tot wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten burgerlijke zaken, Stb. 2013, 92)

—De wet treedt in werking met ingang van 1 april 2013. 
 

Kamerstukken