Wet van 31-1-2013, Stb. 2013, 50

Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten

—De Awb wordt aangevuld met twee onderwerpen: nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige daad. Nadeelcompensatie is een vergoeding die de overheid soms verschuldigd is hoewel haar handelen niet onrechtmatig was. In deze wet wordt een aantal uitgangspunten gecodificeerd en voorzien in een eenvoudige(r) procedure. Het égalitébeginsel krijgt een wettelijke grondslag in de Awb. De wet volstaat ook met codificatie van het égalitébeginsel als grondslag voor vergoeding van (onevenredige) schade bij rechtmatig handelen, omdat dit in de praktijk de belangrijkste, en in de rechtspraak meest uitgekristalliseerde grondslag is. De bestuursrechter wordt bevoegd te oordelen over nadeelcompensatie, zowel wanneer er sprake is van feitelijke handelingen die rechtstreeks voorvloeien uit een appellabel besluit, als (ten gevolge van een amendement) voor overige feitelijke handelingen en voor schade door beleidsregels en algemeen verbindende voorschriften. Voor de procedure ter verkrijging van schadevergoeding wegens rechtmatig overheidshandelen is gekozen voor aansluiting bij het ‘besluitmodel’ van de Awb. Dit betekent dat de beslissing omtrent nadeelcompensatie wordt neergelegd in een besluit van een bestuursorgaan. Is de benadeelde het niet eens met dit besluit, dan is bezwaar en vervolgens beroep op de bestuursrechter mogelijk. Het tweede onderwerp is de schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad. Deze schade dient in zijn geheel te worden vergoed. Bij dit laatste onderwerp wordt geen wijziging in het materiële recht doorgevoerd, maar alleen een wijziging van de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende rechters, die op dit moment onoverzichtelijk is. In het verlengde daarvan is een eenvoudiger procedure bij de bestuursrechter in de wet opgenomen. De bestuursrechter en de burgerlijke rechter worden in beginsel ieder exclusief bevoegd te oordelen over bepaalde schadezaken. De omvang van de exclusieve bevoegdheid ten aanzien van schadezaken wordt in de wet bepaald door de aard van het materiële rechtsgebied waarop het schadeveroorzakende besluit betrekking heeft. De bestuursrechter wordt exclusief bevoegd ten aanzien van schadeverzoeken op het terrein van de CRvB en van de belastingrechter. Die beide terreinen omvatten het grootste deel van het financiële bestuursrecht en het ambtenarenrecht. Voor procedures die behoren tot het terrein van de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS en het CBB, is de burgerlijke rechter bevoegd om over de schadevergoeding te oordelen. Een uitzondering geldt voor kleinere schadezaken. Geregeld wordt dat de bestuursrechter bevoegd is schadeverzoeken te behandelen indien er niet meer dan € 25.000 schadevergoeding wordt gevraagd. Het tweede kernpunt van dit onderdeel van de wet vormt de verbetering van de toegankelijkheid van de bestuursrechter voor schadeprocedures door de introductie van een verzoekschriftprocedure. In een verzoekschriftprocedure kan de rechter direct doorstoten naar de vraag waar het alle partijen werkelijk om gaat: bestaat er een verbintenis tot vergoeding van schade en zo ja, tot welk bedrag.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 22-04-2013, Stb. 2013, 162

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (Stb. 2013, 50) en gedeelten uit het Besluit van 20 december 2012 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met indexering van de bedragen en toevoeging van enkele proceshandelingen (Stb. 2012, 683), voor zover het betreft schadevergoeding wegens onrechtmatig bestuurshandelen

—Met ingang van 1 juli 2013 treden in werking:

  1. de wet met uitzondering van artikel I, onderdelen A, Ca, L, M en N, en artikel III, onderdelen B en D;
  2. artikel I, onderdeel C, van het besluit, voor zover het betreft het opschrift ‘schadevergoeding onrechtmatig besluit’ en onderdeel 21 in de tabel.

Inwerkingtredingsbesluit van 06-10-2023, Stb. 2023, 336

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en daarmee samenhangende bepalingen uit de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten en de Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht (Stb. 2013, 50)

—Met dit besluit treedt de regeling voor nadeelcompensatie zoals opgenomen in titel 4.5 Awb per 1 januari 2024 in werking. Deze titel kon destijds nog niet in werking treden omdat aanpassingswetgeving noodzakelijk was. Deze aanpassingswetgeving is opgenomen in de Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht. Met dit inwerkingtredingsbesluit treden daarom ook enkele artikelen uit deze wet in werking.

Kamerstukken