Wet van 6 juni 2011, Stb. 2011, 330 en inwerkingtredingsbesluit van 17 juni 2011, Stb. 2011, 331
Wetsvoorstel (1-7-2010) tot wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de modernisering van de monumentenzorg
—Per 1 januari 2009 is de Monumentenwet 1988 op enkele onderdelen gewijzigd. Dit betrof onder meer de beperking van de adviesplicht van de Minister op vergunningaanvragen en de wijziging van artikel 3 van de wet zodat uit de periode voor 1940 alleen nog ambtshalve aanwijzingen van beschermde monumenten mogelijk zijn. Het subsidieproces op grond van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten is vereenvoudigd door middel van doorvoering van aanpassingen in het aanvraag- en declaratieproces. Daarnaast is de monumentenzorg in de nieuwe systematiek van de Wet ruimtelijke ordening, die met ingang van 1 juli 2008 in werking is getreden, ingepast en wordt de monumentenvergunning in de systematiek van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) opgenomen. Het nu ingediende wetvoorstel moderniseert de monumentenzorg verder:
- De mogelijkheid voor burgers en belangengroepen om een aanvraag in te dienen om een monument aan te wijzen als beschermd monument wordt geschrapt. De belangrijkste reden hiervoor is dat door de borging van cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening de noodzaak tot het aanwijzen van nieuwe monumenten is verminderd.
- Het criterium dat een monument vijftig jaar of ouder moet zijn komt te vervallen. Een belangrijke reden voor deze aanpassing is dat de afschrijvingsperiode van onroerend goed korter is geworden, waardoor in sommige gevallen waardevolle gebouwen gesloopt worden voordat zij vijftig jaar zijn. Bovendien botst de vijftigjarengrens met de wijze waarop het erfgoed wordt onderzocht en geïnventariseerd. Een recent voorbeeld is de bescherming van de topmonumenten 1940-1958 uit de wederopbouwperiode.
- De subsidiegrondslag in artikel 34 van de Monumentenwet 1988 beperkt zich tot de instandhouding van beschermde monumenten. Voorgesteld wordt de subsidiegrondslag uit te breiden zodat de Minister tevens subsidie kan verstrekken om de mogelijkheden van herbestemming van monumenten te vergroten. Het idee is om herbestemming te bevorderen door een wind- en waterdichtregeling en een plankostenregeling in werking te stellen. De plankostenregeling heeft tot doel herbestemming te bevorderen door bij te dragen in de kosten van onderzoek naar de mogelijkheden van herbestemming van een monument. Steeds vaker verliezen grootschalige monumenten zoals kerken, fabrieken, kazernes en andere belangrijke beeldbepalende gebouwen en cultuurlandschappen hun functie. Ook de wind- en waterdichtregeling betreft een subsidieregeling die de mogelijkheden van herbestemming van monumenten moet bevorderen. De subsidie wordt hierbij verstrekt voor het wind- en waterdicht houden van een monument tijdens de planvormingfase.
- De toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) leidt voor veel vergunningen tot wijziging van beschermde monumenten voor een vertraging. De lange procedures zijn nadelig voor eigenaren van beschermde monumenten. Met name bij eenvoudige ingrepen aan een rijksmonument heeft deze uitgebreide voorbereidingsprocedure ook geen meerwaarde. Daarom wordt voorgesteld de UOV te handhaven waar dat gelet op de aard van de ingreep nodig is, maar deze niet meer van toepassing te verklaren op relatief eenvoudige ingrepen.
Kamerstukken
- TK 2009/10, 32 433, nr. 1
- TK 2009/10, 32 433, nr. 2
- TK 2009/10, 32 433, nr. 3
- TK 2009/10, 32 433, nr. 5
- TK 2010/11, 32 433, nr. 6
- TK 2010/11, 32 433, nr. 7
- TK 2010/11, 32 433, nr. 17
- TK 2010/11, 32 433, nr. 18
- TK 2010/11, 32 433, nr. 19
- TK 2011/12, 32 433, nr. 20
- EK 2010/11, 32 433, nr. A
- EK 2010/11, 32 433, nr. B
- EK 2010/11, 32 433, nr. C
- EK 2010/11, 32 433, nr. D
- EK 2010/11, 32 433, nr. G
- EK 2012/13, 32 433, nr. I
- EK 2013/14, 32 433, nr. J