Wet van 10-05-2023, Stb. 2023, 183

Wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer)

—Deze wet wijzigt bepalingen in afdeling 2.3 van de Awb over elektronisch bestuurlijk verkeer. De wijzigingen geven de burger het recht om de meer officiële berichten, zoals aanvragen en bezwaarschriften, elektronisch aan het bestuursorgaan te zenden. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan moet worden aangewezen welke elektronische weg of wegen (welke wijze of wijzen van verzending) voor dergelijke berichten openstaat of openstaan.

De belangrijkste wijzigingen betreffen:

  • de zorgplicht voor bestuursorganen tot ondersteuning bij overheidscommunicatie, los van digitalisering. Dit betreft een algemene zorgplicht tot bij de doelgroep passende ondersteuning bij overheidscommunicatie, waarbij de invulling, vormgeving en differentiatie binnen de doelgroep aan bestuursorganen worden gelaten;
  • het recht van burgers/bedrijven op elektronische communicatie voor de meer officiële berichten;
  • de verlaging van de drempel voor de bijzondere wetgever om elektronische communicatie verplicht te stellen voor ondernemingen en rechtspersonen;
  • nadere regels over ontvangstbevestiging en notificatie;
  • voorzieningen in geval van foutmeldingen, incl. de inspanningsplicht voor bestuursorganen om elektronische adressen op orde te hebben;
  • voorzieningen in geval van elektronische onbereikbaarheid van het bestuursorgaan: termijnverlenging, verschoonbaarheid;
  • nadere regels over bewijslast;
  • de mogelijkheid tot tijdelijke afwijking van de Awb ingeval van nieuwe technieken;
  • de grondslag voor regels over bewaren en vernietigen;
  • de mogelijkheid tot gefaseerde inwerkingtreding per type bericht en per bestuursorgaan of voor bepaalde categorieën van bestuursorganen.

De wet strekt er niet toe burgers te verplichten de elektronische weg te gebruiken; zij hebben nadrukkelijk de keuze tussen het volgen van de elektronische of de papieren weg. Bij amendement is bovendien toegevoegd dat mensen altijd actief moeten instemmen met enkel digitale communicatie. In andere wetten kan voor de in die wetten geregelde materie wel worden voorgeschreven dat het gebruik van de elektronische weg verplicht is.

Bij amendement is het aanvankelijk in het voorstel gemaakte onderscheid tussen natuurlijke personen enerzijds en ondernemingen en rechtspersonen anderzijds in het elektronisch verkeer komen te vervallen.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 16-10-2023, Stb. 2023, 368

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele artikelen van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Stb. 2023, 183)

—Artikel Ib van deze wet, over zorgdragen voor passende ondersteuning door het bestuursorgaan bij het verkeer met dat bestuursorgaan, treedt in werking met ingang van 26 oktober 2023. Verder treedt het besluit grotendeels in werking met ingang van 1 januari 2024.

Inwerkingtredingsbesluit van 03-06-2024, Stb. 2024, 147

 Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XVa van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Stb. 2023, 183) alsmede van het tijdstip van vervallen van artikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst (Stb. 2015, 378)

—Artikel XVa, van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer treedt in werking met ingang van 1 juli 2024. Artikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst vervalt met ingang 8 juni 2024.

Inwerkingtredingsbesluit van 22-10-2024, Stb. 2024, 321

Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I, onderdelen C tot en met M, Ia, II, IV tot en met XIV, onderdeel B, XVI tot en met XIX, XXI, XXII, onderdelen A en B, XXIII, XXIV, XXVII tot en met XXXIII en XXXIV van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Stb. 2023, 183)

  1. Artikel I, onderdeel F, van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer treedt in werking met ingang van 1 januari 2025;
  2. De artikelen I, onderdelen C, D, met uitzondering van artikel 2:10, tweede lid, E en G tot en met M, II, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII, XIV, onderdeel B, XVI, XVII, XVIII, XVIIIa, XIX, XXI, XXII, onderdelen A en B, XXIII, XXIV, XXVII, XXVIII, XXIX, XXIXa, XXX, XXXI, XXXII, XXXIII en XXXIV van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer treden in werking met ingang van 1 januari 2026.
  3. De artikelen I, onderdeel D, artikel 2:10, tweede lid, en Ia van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer treden in werking met ingang van 1 januari 2027.

Kamerstukken