Wet van 25-11-2015, Stb. 2015, 460
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking)
—Met deze wet komt ten eerste de maximale duur te vervallen van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling, waardoor langduriger – en indien noodzakelijk levenslang – toezicht mogelijk wordt. Verder wordt de minimumduur van de proeftijd van de bijzondere voorwaarden gelijkgetrokken met de minimumduur van de proeftijd van de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.). Het onderscheid tussen de beide proeftijden in artikel 15c Sr wordt dus opgeheven. Ook wordt de mogelijkheid opgenomen in de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling om de proeftijd te verlengen. Bij amendement is toegevoegd dat de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, de proeftijd bij de voorwaardelijke invrijheidstelling in bepaalde situaties telkens met ten hoogste twee jaar kan verlengen. Het telkenmale kunnen verlengen van de proeftijd is mogelijk indien en zo lang er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat een zeden- of zware geweldsdelinquent wederom een misdrijf zal begaan dat dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is. De totale duur van de proeftijd is niet aan een wettelijk maximum verbonden.
Ten slotte introduceert de wet een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor tbs-gestelden van wie de terbeschikkingstelling (definitief) is geëindigd en voor zware geweldsdelinquenten en voor zedendelinquenten van wie de gevangenisstraf is geëindigd of van wie de voorwaardelijke invrijheidsstelling na een gevangenisstraf is geëindigd. Bij deze maatregel worden op de persoon toegesneden voorwaarden gesteld om aan zijn gedrag te werken of ten aanzien van zijn bewegingsvrijheid in de samenleving.
Deze wet is mede gebaseerd op onderzoek naar de mogelijkheden voor langdurig toezicht. Uit onderzoeken is onder meer naar voren gekomen dat er evidentie is voor de effectiviteit van toezichtprogramma’s, die bestaan uit een combinatie van controle met begeleiding en behandeling. De verschillende onderdelen van de wet voorzien alle in een op de persoon toegesneden aanpak, die erop is gericht om de voor betrokkene, gelet op de aard van het door hem gepleegde delict, zijn persoon, stoornis, fase van behandeling en zijn omgeving, optimale combinatie van controle, begeleiding, behandeling en steun vast te stellen.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 02-12-2016, Stb. 2016, 493
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking) (Stb. 2015, 460)
—De wet treedt in werking met ingang van 01-01-2018. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen I, onderdeel C, en IV in werking met ingang van 01-01-2017.