Wet van 25-06-2014, Stb. 2014, 253

Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten

—Deze wet strekt tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176) en ter implementatie van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176).
De Europese Unie implementeert het Bazel III-akkoord (aanscherping van de eisen aan het kapitaal van banken, zowel kwantitatief als kwalitatief) door middel van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten. De richtlijn en verordening vervangen twee bestaande richtlijnen: de herziene richtlijn banken en de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid. Hierbij zijn (naast de Bazel III-eisen die enkel zien op banken) aanvullende regels afgesproken om het prudentiële toezicht op banken en ook beleggingsondernemingen verder te harmoniseren. De prudentiële regels voor banken en beleggingsondernemingen worden aangescherpt en uitgebreid en bovendien worden maatregelen geïntroduceerd ter versterking van het toezicht. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan extra bevoegdheden voor toezichthouders, rapportageverplichtingen en regels omtrent informatiedeling. De richtlijn en de verordening beogen daarmee te komen tot een versterking van de financiële soliditeit, stabiliteit en weerbaarheid van banken en beleggingsondernemingen. Veel van de nieuwe regels zijn overigens niet in de wet terug te vinden. Dit heeft te maken met de keuze van de Europese wetgever voor enerzijds een richtlijn, waarin met name de hervormingen van het prudentiële toezicht zijn neergelegd, en anderzijds een verordening, waarin met name de technische vereisten in verband met dat toezicht zijn opgenomen. Met name de inhoud van de verordening is niet terug te vinden in de onderhavige wet. Voor de rechtstreekse werking van de verordening is omzetting in nationale wetgeving van de daarin opgenomen voorschriften van veelal technische aard, niet meer vereist en ook niet meer toegestaan. Er is evenwel om verschillende redenen voor gekozen om de algemene vereisten van solvabiliteit en liquiditeit in de wet als nationale parallelle eisen te handhaven, die derhalve in formeel opzicht gelden naast (en niet in de plaats van) de uitgewerkte solvabiliteits- en liquiditeitsvoorschriften in de verordening, maar daar inhoudelijk geheel op aansluiten.

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.
 

Besluit

Besluit van 15-07-2014, Stb. 2014, 303 en inwerkingtredingsbesluit van 15-07-2014, Stb. 2014, 304

Besluit tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en enige andere besluiten op het terrein van de financiële markten ter implementatie van de richtlijn kapitaalvereisten en de verordening kapitaalvereisten (Implementatiebesluit richtlijn en verordening kapitaalvereisten)

Het onderhavige besluit dient, tezamen met de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten en het Besluit uitvoering publicatieverplichtingen richtlijn kapitaalvereisten, ter uitvoering van Richtlijn nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176). De richtlijn noopt, behalve tot aanpassing van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en enkele andere wetten, tevens tot aanpassing van enige algemene maatregelen van bestuur, waaronder het Besluit prudentiële regels Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176) De aanpassingen hebben in hoofdzaak te maken met de versterking en uitbreiding van de prudentiële regels voor banken en beleggingsondernemingen, en met de herschikking van deze regels waardoor ze nu voor een substantieel deel in de verordening kapitaalvereisten zijn ondergebracht. Vanwege de directe werking van de verordening dienen de daarmee corresponderende bepalingen in (onder andere) het Besluit prudentiële regels Wft te vervallen dan wel te worden vervangen door verwijzingen naar de verordening.

Inwerkingtreding 1 augustus 2014, met uitzondering van artikel VI, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2015. De uitzondering betreft de wijzigingen aangaande de liquiditeitsvereisten voor beleggingsondernemingen.
 

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 15-07-2014, Stb. 2014, 304

Besluit van 15 juli 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten en het Implementatiebesluit richtlijn en verordening kapitaalvereisten

—De Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten (Stb. 2014, 253) treedt in werking met ingang van 1 augustus 2014, met uitzondering van artikel VIII, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2015. De uitzondering betreft de wijzigingen aangaande de liquiditeitsvereisten voor beleggingsondernemingen, neergelegd in artikel VIII van de wet. In overeenstemming met de geleidelijke infasering van deze vereisten zoals voorzien in de richtlijn en verordening, treden de genoemde artikelen in werking per 1 januari 2015.
 

Kamerstukken