Wet van 22-02-2023, Stb. 2023, 64

Wet tot wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen)

—Deze wet voorziet in een huur­verlaging in 2023 en 2024 voor huurders van sociale woningen van woningcorporaties met een inkomen niet hoger dan 120% van het voor het huishouden toepasselijke minimuminkomensijkpunt als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de huurtoeslag, en een maandhuur voor hun sociale huurwoning boven € 575,03 (prijspeil 2023). In 2023 voorziet de wet in zowel huurverlaging uit eigen beweging van woningcorporaties als op verzoek van de huurder, in 2024 uitsluitend op verzoek van de huurder. De hiermee geregelde huurverlaging heeft een permanente doorwerking op de huurhoogte. Na de huurverlaging in 2023 of 2024 tot het voorziene huurbedrag kan de woningcorporatie de betreffende woningen vanaf 2024 respectievelijk 2025 weer in haar reguliere huurverhogingsregime meenemen. De woningcorporatie is daarbij gehouden aan de maximale huurprijsverhogingsruimte. De verlaagde huur kan in toekomstige jaren voor zittende huurders dus enkel met het toegestane maximumpercentage worden verhoogd. Met deze wet wordt uitvoering gegeven aan het programma Betaalbaar Wonen en de in de prestatieafspraken opgenomen specifieke huurverlaging. De woningcorporaties krijgen met de afschaffing van de verhuurderheffing meer middelen voor hun taken. In de prestatieafspraken is overeengekomen een deel daarvan in te zetten voor deze huurverlaging. Verplichte huurverlaging voor particuliere verhuurders betreft een inbreuk op het eigendomsrecht die gecompenseerd zou moeten worden. Daarom zijn zij buiten de reikwijdte van deze wet gehouden.

Bij amendement is een evaluatiebepaling aan de wet toegevoegd.

De wet is op 1 maart 2023 in werking getreden

Kamerstukken