Wet van 12-03-2014, Stb. 2014, 130

Wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

—Deze wet verruimt de mogelijkheden om een minderjarige onder toezicht te stellen. De rechter kan deze maatregel ook opleggen aan kinderen met minder ernstige problemen waar ingrijpen toch gewenst is. Ook de uitvoering van de ondertoezichtstelling wordt verbeterd. De kinderrechter kan op verzoek het ouderlijk gezag op specifieke punten laten uitoefenen door het Bureau Jeugdzorg als een jongere uit huis is geplaatst, bijvoorbeeld bij aanmelding bij een onderwijsinstelling. Ook wordt het eenvoudiger die maatregel te kiezen die het meest aansluit bij de omstandigheden waarin de minderjarige zich bevindt.

Er komt één maatregel om het ouderlijk gezag te beëindigen. Voor de nieuwe, gezagsbeëindigende maatregel is instemming van de ouders niet vereist. Wanneer het bij aanvang van het kinderbeschermingstraject al duidelijk is dat de ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid niet binnen een aanvaardbare termijn waarmaken (bijvoorbeeld als de ouders al jarenlang aan drugs verslaafd zijn), kan direct de gezagsbeëindigende maatregel worden getroffen.
Een andere wijziging is de verbetering van de rechtspositie van de pleegouders. Zij krijgen een ‘blokkaderecht’. Een pleegkind dat langer dan een jaar bij zijn pleegouders woont, mag niet door het Bureau Jeugdzorg uit het pleeggezin worden weggehaald zonder toestemming van de pleegouders of vervangende toestemming van de kinderrechter. Verder moet het Bureau Jeugdzorg zowel over de uitvoering van de ondertoezichtstelling als over de uitoefening van de voogdij aan de Raad voor de Kinderbescherming verantwoording afleggen.
Tot slot is de gegevensuitwisseling vereenvoudigd tussen instellingen in de jeugdzorg bij een lopende ondertoezichtstelling. Bureau Jeugdzorg krijgt het recht om zonder toestemming van de ouders van wie het kind onder toezicht is gesteld, informatie op te vragen bij derden. Voor een goede uitvoering van de ondertoezichtstelling speelt informatieverstrekking aan het Bureau Jeugdzorg uit de omgeving van de minderjarige immers een cruciale rol. Deze samenvatting is grotendeels gebaseerd op de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat op 18 juli 2009 werd ingediend.

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.

Kamerstukken