Besluit van 30-06-2023, Stb. 2023, 269

Besluit tot wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector en het Besluit marktmisbruik Wft ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/338 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/78 wat betreft de toepassing daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19 crisis (PbEU 2021 L 68) (Implementatiebesluit richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen)

—Dit besluit strekt tezamen met de Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen tot implementatie van Richtlijn (EU) 2021/338 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/878 wat betreft de toepassing daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis (PbEU 2021 L 68). Doel van de richtlijn is om in bestaande Uniewetgeving inzake financiële diensten wijzigingen aan te brengen teneinde onnodige nalevingskosten voor beleggingsondernemingen weg te nemen en maatregen te treffen die effectief worden geacht om de economische onrust veroorzaakt door de COVID-19-pandemie te verzachten. Deze richtlijn diende uiterlijk op 28 november 2021 te zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving en vanaf 28 februari 2022 te worden toegepast. Dit besluit wijzigt het BGfo, het Bbbfs en het Besluit marktmisbruik Wft. De wijzigingen van het BGfo hebben onder meer betrekking op het productontwikkelingsproces. Indien een beleggingsonderneming een obligatie aanbiedt of samenstelt zonder andere ingebedde afgeleide instrumenten dan een make-whole-clausule hoeft de beleggingsonderneming niet te voldoen aan de regels met betrekking tot het productontwikkelingsproces. Hetzelfde geldt voor een beleggingsonderneming die financiële instrumenten uitsluitend aanbiedt of distribueert aan in aanmerking komende tegenpartijen. Verder hebben de wijzigingen betrekking op enkele (informatie)verplichtingen die van toepassing zijn op het verlenen van beleggingsdiensten aan professionele beleggers. Een beleggingsonderneming hoeft niet meer voorafgaand aan het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger informatie over de beleggingsdienst of nevendienst, financiële instrumenten, de voorgestelde beleggingsstrategieën, plaatsen van uitvoering en alle kosten en bijbehorende lasten te verstrekken. Informatie over alle kosten en bijbehorende lasten dient de beleggingsonderneming wel te verstrekken aan een professionele belegger indien sprake is van het beheren van een individueel vermogen of advies over financiële instrumenten. Tevens hoeft de beleggingsonderneming geen periodieke rapporten over de door haar verleende dienstverlening meer aan een professionele belegger te verstrekken, tenzij de professionele belegger richting de beleggingsonderneming heeft aangegeven de periodieke rapporten wel te willen ontvangen. Ten slotte is niet langer voorgeschreven dat informatie in beginsel schriftelijk moet worden verstrekt. Als uitgangspunt is opgenomen dat informatie elektronisch wordt verstrekt aan beleggers. De niet-professionele belegger kan wel verzoeken om de informatie schriftelijk te ontvangen. In het Besluit marktmisbruik Wft wordt geregeld dat datarapportingsdienstverleners waarop de AFM toezicht houdt dienen te beschikken over passende procedures die hun werknemers in staat stellen om door hen geconstateerde feitelijke of mogelijke overtredingen van de verordening marktmisbruik intern te melden.

Inwerkingtreding met ingang van 20-07-2023.