Wet van 2 november 2022, Stb. 2022, 433 en inwerkingtredingbesluit van 2 november 2022, Stb. 2022, 434
Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen)
—Met de hersteloperatie toeslagen probeert de overheid de gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire recht te doen en hen te helpen om een nieuwe start te maken. De problematiek waar veel gedupeerden al jarenlang onder gebukt gaan, kan niet in korte tijd worden opgelost. Dat komt door de omvang van de schade en het leed, de reikwijdte van de hersteloperatie en de druk die dit geeft op de uitvoering. De komende jaren zullen dan ook in het teken staan van voortdurende inspanningen om dit herstel zo goed mogelijk te bieden. De wet- en regelgeving rond de hersteloperatie is versnipperd geraakt, hetgeen ertoe leidt dat inzicht in de hersteloperatie toeslagen als geheel verloren gaat. Een gedeelte van de maatregelen in het kader van de hersteloperatie is op dit moment opgenomen in de Wet hardheidsaanpassing Awir (Awir) en de daarop gebaseerde lagere regelgeving en een deel wordt uitgevoerd op basis van afzonderlijke beleidsbesluiten. Het kabinet vindt het wenselijk om de wet- en regelgeving inzake de hersteloperatie toeslagen in één wet onder te brengen. Deze wet beoogt de wettelijke grondslag voor deze inspanningen te creëren en uit te breiden, te versterken en transparanter te maken.
Het is het streven om gedupeerde ouders een persoonlijke benadering te bieden (met bijvoorbeeld de persoonlijk zaakbehandelaar), waarbij ouders zoveel mogelijk de keuzevrijheid en regie binnen het proces houden. Daarnaast wordt ruimhartigheid verkozen boven precisie en doelmatigheid wanneer deze onverenigbaar blijken. Het belang om (ernstig) gedupeerde toeslagaanvragers tijdig en adequaat te helpen weegt volgens het kabinet veelal zwaarder dan het voorkomen van gevallen van overcompensatie. Om dit persoonlijkere herstelproces mogelijk te maken, is een versterking en verdieping van de samenwerking met gemeenten essentieel. Gemeenten hebben in de afgelopen periode al een grote inzet getoond om gedupeerden bij te staan bij hun financieel, sociaal en emotioneel herstel.
Besloten is nu geen fundamenteel andere aanpak van het financieel herstel te introduceren. Alternatieve methoden, zoals een massaschadeaanpak of meer generieke forfaitaire bedragen, blijken niet de gewenste versnelling op te leveren en creëren te veel ongelijkheid met gedupeerden die al eerder geholpen werden. De wettelijke bepalingen betreffende de hersteloperatie toeslagen die op dit moment nog zijn opgenomen in de Awir worden met terugwerkende kracht tot en met 26 januari 2021 verplaatst naar deze wet. Dit is de datum waarop belangrijke wijzigingen hebben plaatsgevonden in de hersteloperatie toeslagen, namelijk de introductie van het forfaitaire bedrag van € 30.000 en het toekennen van een ruimhartigere compensatie aan gedupeerden van de hardheid van het stelsel. Ook worden de nu nog in de Awir opgenomen bepalingen op een aantal punten gewijzigd. Daarnaast is een deel van de herstelmaatregelen vooruitlopend op wetgeving uitgevoerd op basis van beleidsbesluiten. De maatregelen uit deze beleidsbesluiten worden in de wet gecodificeerd met terugwerkende kracht tot en met de datum waarop deze, vooruitlopend op wetgeving, in werking zijn getreden.
In de wet zijn ook een aantal nieuwe regelingen opgenomen, zoals de kindregeling. Deze zorgt ervoor dat ook kinderen van gedupeerde ouders een financiële vergoeding ontvangen. Ook bevat de wet een regeling voor gedupeerden in de zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Daarnaast wordt onder meer de ondersteuning voor ouders in het buitenland geregeld en wordt de voor het herstelproces benodigde gegevensdeling vastgelegd.
De herstelregeling voor gedupeerde ex-toeslagpartners is nog niet in de wet opgenomen. De reden is dat de beleidskeuzes om tot een afgewogen regeling te komen, meer tijd vergen. Daarom bevat de wet ook nog niet de kindregeling voor zover deze betrekking heeft op de kinderen van ex-partners. Het kabinet heeft het voornemen de ex-partnerregeling en de uitbreiding van de kindregeling op een later moment in de Wet hersteloperatie toeslagen op te nemen.
De opzet van de wet is dat eerst wordt geregeld welke personen, onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor compensatie, een tegemoetkoming, een andere vergoeding of een moratorium. Daarnaast wordt aan gemeenten de bevoegdheid gegeven gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag en hun gezinnen brede ondersteuning te geven op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg. Ook is geregeld welke gedupeerden onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor de kwijtschelding van bestuursrechtelijke schulden en voor de compensatie voor afgeloste bestuursrechtelijke schulden en voorts welke gedupeerden onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor het overnemen en betalen van privaatrechtelijke schulden. De wet bevat ook enkele artikelen over het instellen van commissies, enkele procedurele bepalingen en bepalingen voor gegevensverwerking, bepalingen voor het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten en tot slot enkele hardheidsclausules.
Inwerkingtreding
De wet treedt grotendeels in werking op 5 november 2022, waarbij aan een groot aantal bepalingen terugwerkende kracht is toegekend. Enkele bepalingen treden nog niet in werking. Dit geldt o.a. voor die betreffende het laten vervallen van de incidentele noodvoorziening kinderopvangtoeslag, huurtoeslag, zorgtoeslag of kindgebonden budget treden en bepalingen met betrekking tot de groep kinderen die een aanvraag moeten doen voor de kindregeling, omdat de ouder is overleden (deze aanvragen kunnen worden beoordeeld vanaf oktober 2023).
Kamerstukken
- TK 2021/22, 36 151, nr. 1
- TK 2021/22, 36 151, nr. 2
- TK 2021/22, 36 151, nr. 3
- TK 2021/22, 36 151, nr. 4
- TK 2021/22, 36 151, nr. 5
- TK 2021/22, 36 151, nr. 6
- TK 2021/22, 36 151, nr. 7
- TK 2021/22, 36 151, nr. 8
- TK 2021/22, 36 151, nr. 9
- TK 2022/23, 36 151, nr. 22
- TK 2022/23, 36 151, nr. 24
- TK 2022/23, 36 151, nr. 29
- TK 2022/23, 36 151, nr. 30
- EK 2022/23, 36 151, nr. A
- EK 2022/23, 36 151, nr. B
- EK 2022/23, 36 151, nr. C
- EK 2022/23, 36 151, nr. D
- EK 2022/23, 36 151, nr. E
- EK 2022/23, 36 151, nr. F