Wet van 19-05-2021, Stb. 2021, 285

Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)

—Met de inwerkingtreding van de Wet kraken en leegstand in 2010 is kraken te allen tijde verboden (artikel 138a Wetboek van Strafrecht). Met die wet is tevens een expliciete grondslag gecreëerd voor de strafrechtelijke ontruiming in geval van verdenking van kraken (artikel 551a Wetboek van Strafvordering). Hoewel kraken illegaal is en een schending van het eigendomsrecht, geldt in de praktijk een termijn van acht weken alvorens er ontruimd wordt. Uitgangspunt hiervoor is het beleid bij strafrechtelijke ontruimingen zoals dat op 2 december 2010 door het college van procureurs-generaal in de Staatscourant is gepubliceerd. De krakers hebben zich zonder toestemming van de eigenaar toegang verschaft tot zijn of haar eigendom. Toch worden zij vanwege hun woonrecht beschermd tegen onmiddellijke uitzetting. Zij mogen eerst de uitkomst van een kort geding afwachten alvorens zij uitgezet kunnen worden. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag direct ontruimd worden. Deze wet, een initiatief van de leden Koerhuis en Van Tooren­burg (VVD en CDA), strekt ertoe om in geval van verdenking van kraken sneller in te kunnen grijpen en na toetsing door een onafhankelijke rechter direct over te kunnen gaan tot ontruiming.

Daar waar thans in geval van verdenking van kraken een aankondiging van de ontruiming wordt gegeven waarna in veel gevallen een kort geding wordt ingesteld, wordt direct de rechter-commissaris betrokken. De officier van justitie doet in dat geval een vordering bij de rechter-commissaris waarin hij vraagt om een machtiging tot ontruiming op grond van artikel 551a Sv. De rechter-commissaris beslist binnen drie dagen op de vordering van de officier van justitie. Hij stelt zo mogelijk binnen die periode van drie dagen de personen die wederrechtelijk vertoeven in de woning (de krakers) in de gelegenheid om te worden gehoord. Na hen te hebben gehoord, neemt de rechter-commissaris een beslissing. Hij verleent een machtiging tot ontruiming of wijst de vordering van de officier van justitie af. Het horen van de personen blijft achterwege bij de bijzondere omstandigheden die in het voorgaande zijn genoemd. Dat betreft de omstandigheden waarbij op grond van de huidige praktijk ook het kort geding niet wordt afgewacht. In die gevallen kan de rechter-commissaris direct beslissen.

Indien de rechter-commissaris de vordering van de officier van justitie afwijst, kan het openbaar ministerie op grond van artikel 446 Sv binnen veertien dagen in hoger beroep. Indien de rechter-commissaris de machtiging verleent, kan de officier van justitie (direct) aan opsporingsambtenaren bevelen tot ontruiming over te gaan. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd daartoe de desbetreffende plaats te betreden. Tegen deze beslissing staat voor de personen die wederrechtelijk vertoeven in de woning hoger beroep open op grond van het nieuwe zesde lid. Het hoger beroep van de krakers heeft geen schorsende werking en zorgt er niet voor dat de ontruiming moet worden uitgesteld.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 7 juni 2022, Stb. 2022, 214

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 mei 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) (Stb. 2021, 285)

—Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2022.

Kamerstukken