Wet van 21 december 2022, Stb. 2022, 538

Wet tot wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU 2021, L 104) (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie)

—De wet regelt de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/514, meer specifiek in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB) en de daarop gebaseerde regelgeving. De bepalingen in de WIB strekken tot uitvoering van regelingen van internationaal recht en van richtlijnen van de Raad van de EU op het gebied van wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen, waaronder Richtlijn 2011/16/EU. De opkomst van digitale platformen, die veelal grensoverschrijdend opereren, verandert veel bedrijfssectoren en heeft voor veel verkopers op die platformen een vorm van inkomsten tot gevolg. Hiermee zorgt deze ontwikkeling voor een verschuiving van traditionele arbeidsverhoudingen op grond van arbeidsovereenkomsten naar dienstverlening op zelfstandige basis. De activiteiten die via digitale platformen worden uitgevoerd, zijn echter niet altijd bekend bij de belastingautoriteiten van lidstaten van de Europese Unie (EU). Dit brengt het risico met zich dat het inkomen van EU-inwoners die inkomsten vergaren via dergelijke platformen niet volledig wordt aangegeven, waardoor de concurrentie met traditionele bedrijven wordt verstoord. Meer transparantie inzake de activiteiten die via digitale platformen worden verricht en de inkomsten die via deze activiteiten worden vergaard, leidt tot een eerlijkere belastingheffing en tot een vermindering van de nalevingslasten voor zowel belastingbetalers als de belastingautoriteiten van EU-lidstaten.

Op 22 maart 2021 heeft de Raad van de EU daarom Richtlijn (EU) 2021/514 (ook wel ‘DAC7’) aangenomen, waarin een aantal uitbreidingen en verbeteringen in Richtlijn 2011/16/EU zijn aangebracht. Allereerst wordt met deze richtlijn het instrumentarium voor samenwerking uitgebreid op het terrein van de digitale economie. De richtlijn bevat onder andere een uniforme rapportageverplichting voor platformexploitanten. Omdat platformexploitanten beter in staat zijn dan belastingdiensten om gegevens en inlichtingen te verzamelen en te verifiëren met betrekking tot verkopers die inkomsten vergaren via hun digitale platform, wordt de genoemde uniforme rapportageverplichting aan hen opgelegd. Ook voorziet Richtlijn 2021/514 in een systeem van automatische uitwisseling van de verkregen inlichtingen tussen belasting­autoriteiten van de EU-lidstaten. Daarnaast bevat de richtlijn een aantal andersoortige wijzigingen van Richtlijn 2011/16/EU, bijvoorbeeld ten aanzien van de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij gezamenlijke onderzoeken, gezamenlijke audits en gegevensbescherming. Als een rapporterende platformexploitant een ingezetene is van een EU-lidstaat, komt men niet meer toe aan de rapportageverplichting in een andere EU-lidstaat. Naast de EU-rapportageverplichtingen zijn er ook binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ‘Model Rules for Reporting by Platform Operators with respect to Sellers in the Sharing and Gig Economy’ (modelregels) opgesteld. Op basis van de OESO-modelregels zal een platformexploitant die in Nederland rapporteert ook verplicht zijn om inlichtingen te verzamelen, verifiëren en rapporteren voor te rapporteren verkopers die gevestigd zijn in een gekwalificeerd niet-Unierechts­gebied. Deze situaties zijn ook vastgelegd in de WIB.

Inwerkingtreding

De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Artikel I, onderdelen L en U, treden in werking met ingang van 1 januari 2024.

Kamerstukken