Besluit van 29-03-2022, Stb. 2022, 130
Besluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan
—Vanwege de ernst van de oorlogssituatie en de nabijheid tot de buitengrenzen van de EU heeft de Raad van de Europese Unie op 4 maart 2022 op voorstel van de Commissie besloten dat een bij raadsbesluit vastgestelde groep vreemdelingen gedurende een bepaalde periode tijdelijke bescherming zal genieten (Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan).
Gedurende de periode waarin een vreemdeling tijdelijke bescherming geniet, is de lidstaat die de bescherming biedt verplicht bepaalde minimumnormen in acht te nemen op grond van de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (de richtlijn tijdelijke bescherming). Naast het recht op onder meer fatsoenlijk onderdak, levensonderhoud, medische zorg en onderwijs, hebben tijdelijk beschermden direct toegang tot de arbeidsmarkt, waarbij wel voorwaarden mogen worden gesteld. Nederland heeft bij implementatie van deze richtlijn – in tegenstelling tot de meeste andere landen – bepaald dat door werkgevers een tewerkstellingsvergunning met volledige arbeidsmarkttoets moet worden aangevraagd. Met deze wijziging wordt voorzien in een tijdelijke vrijstelling van de plicht om een tewerkstellingsvergunning te hebben voor werkgevers van vreemdelingen die vallen onder artikel 3.1a, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Vreemdelingenbesluit 2000. Om zicht te houden op de groep die aan het werk gaat en de risico’s op misstanden zoals onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden te kunnen signaleren en tegengaan, geldt voor werkgevers, op grond van artikel 2a van de Wav, een meldplicht op grond waarvan zij ten minste twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden bij UWV moeten melden dat zij een vreemdeling op grond van de vrijstelling tewerkstellen. Daarnaast beperkt de vrijstelling zich in eerste instantie tot het verrichten van arbeid in loondienst.
Inwerkingtreding
Inwerkingtreding met ingang van 01-04-2022 en met terugwerkende kracht t/m 04-03-2022.