Wet van 09-12-2015, Stb. 2015, 511

Wet houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed

—Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed is geregeld in verschillende specifieke regelingen en wetten. Dat zijn de Regeling materieel beheer museale voorwerpen 2013, de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten, de Monumentenwet 1988 (Mw 1988), de Wet tot behoud van cultuurbezit (Wbc), de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen en de Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied. De huidige sectorale versnippering van de erfgoedwetgeving en de aanpassingen die in de verschillende wettelijke regimes wenselijk of noodzakelijk worden geacht, zijn de redenen om één integrale Erfgoedwet op te stellen waarin de hierboven opgesomde specifieke wetten en regelingen worden geïntegreerd. Daarbij kunnen, voor zover opportuun, de verschillende beschermingsregimes geharmoniseerd worden en kunnen procedures met weinig of geen toegevoegde waarde, om redenen van vermindering van regel druk en administratieve lasten, worden geschrapt. Naast het samenbrengen van verschillende regelingen in één Erfgoedwet bevat deze wet op een aantal punten inhoudelijk nieuwe bepalingen ten opzichte van de huidige wettelijke regelingen over het cultureel erfgoed. Zo bevat de wet een regeling voor het vervreemden van cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van overheden die beoogt te waarborgen dat de besluitvorming over deze vervreemding op een zorgvuldige wijze gebeurt. Ook wordt de zorg voor de rijkscollectie op uniforme wijze wettelijk verankerd. Voor de Minister van OCW wordt de verplichting in het leven geroepen om cultuurgoederen en (deel)collecties van hoge kwaliteit voor de rijkscollectie te aanvaarden indien de eigenaar niet langer in staat is zelf voor het beheer zorg te dragen en hij deze cultuurgoederen onbezwaard en om niet wenst over te dragen aan de Staat, tenzij de Staat hiermee voor disproportionele uitgaven komt te staan. Het vergunningstelsel voor het verrichten van archeologische opgravingen wordt vervangen door een stelsel van wettelijk geregelde certificering. Handhaving en toezicht worden geharmoniseerd en in dat kader wordt het toezicht gelijkgetrokken voor een ieder die rijkscollectie beheert en worden de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom in het algemeen van toepassing verklaard. Bij amendement is onder meer een algemene onderhoudsplicht voor monumenten aan de regeling toegevoegd en is de Erfgoedwet van toepassing verklaard op alle publiekrechtelijke rechtspersonen.


Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 22-12-2015, Stb. 2016, 14

Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511)

—De wet treedt in werking m.i.v. 01-07-2016, m.u.v. artikel 1.1, paragraaf 2.2, artikel 7.2 en paragraaf 7.2, die in werking treden m.i.v. 08-02-2016.


Kamerstukken