Wet van 09-07-2014, Stb. 2014, 307
Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning
—Deze wet heeft betrekking op twee onderwerpen. Ten eerste op een wijziging van de Algemene Ouderdomswet (AOW) om een grondslag vast te stellen voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning. Verder bevat de wet een wijziging van de AOW en de Wet werk en bijstand in verband met de beëindiging van de in artikel 22 van de AOW opgenomen voorschotregeling.
In die situaties waarbij sprake is van twee woningen blijkt behoefte te zijn aan een verdere objectivering van het criterium hoofdverblijf in dezelfde woning in het kader van de gezamenlijke huishouding in de AOW. In deze wet wordt daarom de mogelijkheid gecreëerd bij algemene maatregel van bestuur (amvb) regels te stellen met betrekking tot het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning, bedoeld in artikel 1, vierde en vijfde lid van de AOW. Strekking van deze regels is dat als twee mensen ieder een eigen woning hebben die hen vrij ter beschikking staat, er geen andere mensen staan ingeschreven of feitelijk bij hen inwonen en zij ieder de eigen kosten van die woning dragen, er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding en ieder van de AOW-gerechtigde een AOW-pensioen van 70% ontvangt (‘twee-woningen-regel’). De twee-woningen-regel vormt een uitzondering op de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding, maar is gerechtvaardigd omdat in de twee woningen-situatie geen, of in betekenend minder mate, sprake is van schaalvoordelen. In de toekomstige amvb worden ook nadere regels gesteld ten aanzien van het begrip ‘woning’.
Gelet op de brede werking van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW wordt met deze wet uitvoering gegeven aan het voornemen uit het Regeerakkoord om de zogenoemde voorschotregeling (de SVB kan op aanvraag aan personen die de AOW-leeftijd bereiken in 2013, 2014 en 2015 een voorschot op het AOW-pensioen verstrekken over respectievelijk één, twee of drie maanden in de vorm van een renteloze lening) te beëindigen. De voorschotregeling wordt zodanig gewijzigd dat alleen personen die tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de leeftijd van 65 jaar bereiken nog een voorschot kunnen aanvragen. Het is de bedoeling dit tijdstip vast te stellen op 1 oktober 2014.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 18-11-2014, Stb. 2014, 451
—Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning (Stb. 2014, 307) en het Besluit regels hoofdverblijf in dezelfde woning AOW (Stb. 2014, 385)
De artikelen I, onderdelen A, B, D en E, III en IV van de wet en het besluit treden in werking m.i.v. 28-11-2014 en werken terug tot en met 01-02-2014. De artikelen I, onderdeel C, en II, van de wet treden in werking m.i.v. 28-11-2014.