Wet van 05-10-2016, Stb. 2016, 360
Wet houdende aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met de nieuwe afdelingen 7.2a.2 en 7.2b.1 en 2 en een nieuwe titel 7.2c (Consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening)
—Deze wet strekt ertoe nog niet in het nieuwe Burgerlijk Wetboek opgenomen regels omtrent het consumentenkrediet, de koop op afbetaling, de huurkoop en de huurkoop onroerende zaken, tezamen in een aanvulling van Boek 7 BW te regelen. Bij de Wet van 19 mei 2011, 2011, Stb. 246, tot Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) is een nieuwe titel 2A betreffende consumentenkredietovereenkomsten in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ingevoegd. Deze wet (hierna: de Implementatiewet) beoogt uitsluitend te regelen wat noodzakelijk is voor de implementatie van Richtlijn 2008/48/EG (hierna: de Richtlijn consumentenkrediet).
Nu op Europees niveau de regels met betrekking tot het consumentenkrediet voorlopig zijn uitgekristalliseerd, is de tijd ook rijp om gevolg te geven aan de toezegging in het verleden bij diverse gelegenheden gedaan om de overgebleven privaatrechtelijke materie van de Wet op het consumentenkrediet alsmede de materie van de koop op afbetaling en de huurkoop in titel 7A.5A van het Burgerlijk Wetboek en in de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken tezamen in een aanvulling van Boek 7 BW te regelen, waarbij rekening wordt gehouden met de Implementatiewet.
De wet betreft in het bijzonder de volgende vier punten:
- In de eerste plaats wordt de materie van de Wet op het consumentenkrediet (hierna: Wck) voor zover het privaatrecht betreft, overgebracht naar het Burgerlijk Wetboek. Een aantal regels van de Wck zijn versoepeld of niet overgenomen.
- De bepalingen van titel 7A.5A betreffende koop op afbetaling en huurkoop van roerende zaken (artikelen 1576 – 1576x) zijn daarnaast opnieuw bezien. Zij zijn in belangrijke mate verouderd en ten dele achterhaald door de Wck die op dezelfde materie van toepassing is en beter met latere ontwikkelingen rekening houdt. De nieuwe regeling omvat alle gevallen van goederenkrediet van roerende zaken, niet registergoederen. Een belangrijk punt is daarbij dat de nieuwe regels anders dan de bestaande, alleen nog maar dwingend zijn als het een consumentenkredietovereenkomst betreft.
- Wat betreft huurkoop wordt de thans geldende Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken vervangen door een regime dat de huurkoop van onroerende zaken vergemakkelijkt door veel dwingende regels te schrappen, maar dat toch voor wat betreft huurkoop van woonruimte aan de huurkoper een behoorlijke bescherming geeft.
- Ten slotte hangt met de onderhavige materie nauw samen de regeling van verbruikleen van geld, nu te vinden in de huidige artikelen 1791 – 1810 van titel 7A.14, die uit 1838 stamt. In het kader van de kredietovereenkomsten wordt ook deze regeling gemoderniseerd, wat eveneens tot een vermindering van regels leidt.
Deze wet kon voor een deel voortbouwen op het voorontwerp voor een nieuw Burgerlijk Wetboek, vierde gedeelte (Boek 7), uit 1972. Met name gaat het dan om afdeling 7.1.11 (Koop op afbetaling) en titel 7.2 (Verbruikleen). De wet is, waar nodig, afgestemd op de wet van 23-03-2016 betreffende de implementatie van Richtlijn nr. 2014/17/EU inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende zaken (Stb. 2016, 265).
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 17-11-2016, Stb. 2016, 438
Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 5 oktober 2016, houdende aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met de nieuwe afdelingen 7.2a.2 en 7.2b.1 en 2 en een nieuwe titel 7.2c (Consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening) (Stb. 2016, 360)
—De wet treedt in werking m.i.v. 01-01-2017.