Wet van 19-08-2017, Stb. 2017, 334

Wet tot verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim

—Dit is de eerste lezing van een Grondwetswijziging die ertoe strekt de reikwijdte van de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim dat in artikel 13 Grondwet is neergelegd, uit te breiden naar alle communicatiemiddelen. In de praktijk voldoet de huidige grondwettelijke bepaling niet langer; de modernisering van artikel 13 zal moeten leiden tot een meer tech-niekonafhankelijke benadering van de reikwijdte. De directe aanleiding voor deze wijziging van artikel 13 is gelegen in het rapport van de staatscommissie Grondwet van november 2010 en de daaropvolgende kabinetsreactie. De staatscommissie Grondwet ging in het tweede deel van haar rapport, waarin de grondrechten centraal staan, onder meer in op het vraagstuk van grondrechten in het digitale tijdperk. Zij adviseerde een aantal grondrechten aan te passen in verband met de ontwikkelingen in de informatietechnologie.

De wet vervangt de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim door het recht op eerbiediging van het brief- en telecommunicatiegeheim. Het heeft tot doel de huidige grondwettelijke bescherming die nu slechts ziet op communicatie per brief, telegraaf of telefoon, uit te breiden naar alle huidige en toekomstige communicatiemiddelen. De wet strekt aldus tot modernisering van het huidige artikel waarmee wordt gestreefd naar een techniekonafhankelijke bescherming. De keuze voor een techniekonafhankelijke formulering is volgens de regering de meest aangewezen wijze om de gewenste rechtsbescherming te garanderen van het rechtsbelang dat achter artikel 13 schuilgaat, namelijk het privé kunnen communiceren. Doordat niet langer enkel wordt gerefereerd aan specifieke communicatiemiddelen, maar naast een specifieke bescherming (briefgeheim) wordt gekozen voor een generieke bescherming (telecommunicatiegeheim) verkrijgen ook communicatie via e-mail, de sociale media en opslag van communicatie in de ‘cloud’ (een door de aanbieder beheerd elektronisch netwerk waarnaar en waarin bestanden kunnen worden verzonden en opgeslagen) bescherming onder artikel 13. De reikwijdte van artikel 13 wordt daarmee verruimd tot alle telecommunicatie, ongeacht het middel of de techniek die is gebruikt om te communiceren, en deze wordt, voor zover het om de inhoud van communicatie gaat, in het tweede lid onder hetzelfde niveau van bescherming gebracht als nu voor het briefgeheim geldt. Beperking van het brief- en telecommunicatiegeheim is slechts mogelijk in de gevallen bij de wet bepaald, met een voorafgaande machtiging van de rechter. Indien de beperking plaatsvindt in het belang van de nationale veiligheid, is deze toegestaan in de gevallen bij de wet bepaald door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.


Kamerstukken