Besluit van 11-02-2014, Stb. 2014, 77
Besluit houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren en het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren onder meer in verband met het aanpassen van de duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering
—Dit besluit strekt er ten eerste toe in regelgeving vast te leggen dat voor de systematiek van de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren wordt aangesloten bij de wijzigingen van de Werkloosheidswet per 1 oktober 2006 (Stb. 2006, 303). Tevens wordt met dit besluit invulling gegeven aan de wens om de bovenwettelijke aanspraken bij werkloosheid van de rechterlijke ambtenaren en de burgerlijke rijksambtenaren die werkzaam zijn bij de Rechtspraak en het openbaar ministerie dezelfde te laten zijn. Voorts strekt dit besluit ertoe in regelgeving vast te leggen dat de regeling voor de compensatie van inkomensverlies bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% wordt verlengd met drie jaren. In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rechterlijke macht 1/8/2007 tot 31/12/2010 is geconstateerd dat het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren nog moet worden aangepast aan de wijziging van de Werkloosheidswet per 1 oktober 2006. Bij deze wijziging van de WW is onder andere de duur van WW-uitkeringen bekort. Afgesproken is dat nader overleg zou volgen en dat daarbij de bovenwettelijke WW-regeling van sector Rijk zou worden gevolgd.
Inwerkingtreding 21 februari 2014, met dien verstande dat artikel III (over arbeidsongeschiktheid) terugwerkt tot en met 1 januari 2011.