Besluit van 20-11-2018, Stb. 2018, 448
Besluit houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126g, negende lid, 126h, vierde en vijfde lid, 126i, vierde lid, 126j, vierde en vijfde lid, 126o, zesde lid, 126q, vierde lid, en 126zc, van het Wetboek van Strafvordering (Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019)
—Dit besluit stelt een nieuw Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden vast. In dit nieuw vastgestelde Samenwerkingsbesluit worden met name wijzigingen die zien op de uitoefening van de bevoegdheden infiltratie en stelselmatige inwinning van informatie doorgevoerd. In het Wetboek van Strafvordering is een grondslag gecreëerd om regels te stellen ten aanzien van de eisen van bekwaamheid van alle opsporingsambtenaren die deze bevoegdheden uitoefenen en ten aanzien van de wijze waarop deze bevoegdheden worden uitgeoefend. Dit besluit strekt ertoe om in een nieuw Samenwerkingsbesluit de vereiste regels op te nemen. Het huidige Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden wordt ingetrokken.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 12-12-2018, Stb. 2018, 502
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van enkele bepalingen betreffende de uitvoering van bijzondere opsporingsbevoegdheden en tot regeling van enkele bijzondere procedures van strafvorderlijke aard en aanverwante onderwerpen met het oog op een doeltreffende uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 489) en het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019 (Stb. 2018, 448)
—Artikel I, onderdelen A, B, D en H van de wet alsmede het besluit treden in werking met ingang van 01-01-2019.