Wet van 08-06-2016, Stb. 2016, 226

Wet tot wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek om erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater (Wet bescherming erfgenamen tegen schulden)

—Het doel van deze wet is om erfgenamen betere bescherming te bieden tegen schulden van de erflater. In de huidige erfrechtpraktijk zijn twee problemen gesignaleerd:

  1. Een erfgenaam komt niet toe aan het nemen van een weloverwogen beslissing ten aanzien van het wel of niet aanvaarden van de nalatenschap, doordat hij door zijn gedragingen de nalatenschap al zuiver heeft aanvaard.
  2. Een erfgenaam die weloverwogen heeft gekozen voor zuivere aanvaarding, wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld van de overledene. Hij moet deze schuld uit zijn privévermogen voldoen als het nalatenschapssaldo hiertoe niet toereikend is. Hierdoor kan hij in de financiële problemen komen.

Deze wet voorziet in een oplossing voor beide problemen door wijziging van artikel 4:192 lid 1 en de introductie van artikel 4:194a van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 4:192 lid 1 is verduidelijkt wanneer sprake is van een erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt. De verduidelijking houdt tegelijkertijd een beperking in van het soort gedragingen dat leidt tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap.
Artikel 4:192 lid 1 BW is bedoeld om schuldeisers te beschermen tegen benadeling door erfgenamen. Vanwege de gedachte van schuldeisersbescherming wordt voorgesteld dat slechts die gedragingen die leiden tot benadeling van schuldeisers, zuivere aanvaarding tot gevolg hebben. Het betreft dan gedragingen die het onttrekken van goederen van de nalatenschap aan verhaal van schuldeisers tot gevolg hebben. Van dergelijke handelingen kan niet worden aangenomen dat een erfgenaam deze onbewust verricht. Voor alle gedragingen die niet leiden tot het onttrekken van goederen aan het verhaal van schuldeisers, zoals het veilig stellen van goederen van de nalatenschap, geldt voortaan dat geen sprake is van een handeling die zuivere aanvaarding tot gevolg heeft. In dat geval kan nog steeds besloten worden beneficiair te aanvaarden.

De wet introduceert ook een uitzonderingsclausule. Met het voorgestelde artikel 4:194a BW wordt een oplossing geboden voor het probleem dat in uitzonderlijke gevallen een erfgenaam die zuiver heeft aanvaard, wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld van de erflater en deze uit eigen vermogen moet betalen omdat het nalatenschapssaldo ontoereikend is voor voldoening van deze schuld. Doordat de erfgenaam onvoorzien een nalatenschapsschuld uit eigen vermogen moet voldoen, kan hij financieel in de problemen komen. De uitzonderingsclausule biedt alleen bescherming tegen onverwachte schulden en niet tegen schulden die een erfgenaam kende of behoorde te kennen.


Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 23-06-2016, Stb. 2016, 245

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden

—De wet treedt in werking m.i.v. 01-09-2016. 


Kamerstukken