Wet van 24-04-2017, Stb. 2017, 177 en inwerkingtredingsbesluit van 24-04-2017, Stb. 2017, 178

Wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken

—Met deze wet wordt een beperkte gemeenschap van goederen de nieuwe standaard van het huwelijksvermogensrecht. Enkel hetgeen de beide echtelieden gedurende het huwelijk hebben opgebouwd en goederen die reeds vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden, zullen standaard in de gemeenschap vallen. Schulden betreffende voorhuwelijkse gemeenschappelijke goederen vallen eveneens in de gemeenschap. Het overige voorhuwelijks vermogen, giften en erfenissen blijven voortaan privévermogen. Daarmee wordt ingesprongen op een veranderende sociale werkelijkheid en sluit het wettelijk stelsel aan bij hetgeen – naar het oordeel van de initiatiefnemers (van het aanvankelijke wetsvoorstel: de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten) – de meerderheid van de bevolking als wenselijk beschouwt en internationaal bezien meer gangbaar is. Wie niet wil administreren, hoeft dat niet te doen: het bewijsvermoeden voor de toewijzing van de goederen aan de gemeenschap springt dan in. Verder regelt de wet het verhaal van privéschuldeisers op gemeenschapsgoederen, oftewel het verhaal op de goederen van de gemeenschap voor een niet tot de gemeenschap behorende schuld van een echtgenoot. Dat wordt beperkt tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De andere helft komt de andere echtgenoot toe en valt voortaan buiten de gemeenschap. Ook geeft de wet regels over de mate waarin ondernemingsvermogen van één van de echtgenoten in de gemeenschap valt: een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot daartoe heeft aangewend komt ten bate van de gemeenschap. Tot slot wordt de interne draagplicht ter zake van schulden bij ontbinding van de gemeenschap aangepast, alsmede wordt het recht op terugneming bij faillissement van een van beide echtgenoten nader geregeld.

Echtgenoten die een algehele gemeenschap van goederen willen doen ontstaan, zoals deze thans geldt, kunnen dat nog steeds bewerkstelligen door dit bij aanvang van hun huwelijk (of daarna) bij huwelijkse voorwaarden te bepalen, zodat daarmee het voorhuwelijks vermogen wel in de gemeenschap valt.

Inwerkingtreding m.i.v. 01-01-2018.


Kamerstukken