Wet van 23-12-2015, Stb. 2015, 538 en inwerkingtredingsbesluit van 23-12-2015, Stb. 2015, 545

Wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

—Het pakket Belastingplan bestaat dit jaar uit verschillende wetten. In het Belastingplan 2016 zijn maatregelen opgenomen die budgettair effect hebben per 1 januari 2016, waaronder een aantal maatregelen die positief bijdragen aan de werkgelegenheid zoals deze voortvloeien uit de gesprekken die in het kader van het vijfmiljardpakket zijn gevoerd. Tevens zijn maatregelen opgenomen die leiden tot een vereenvoudiging van de uitvoering voor de Belastingdienst. Daarnaast is in het Belastingplan 2016 een herziening van box 3 opgenomen. Het pakket Belastingplan bevat dit jaar ook vier andere wetten, te weten de Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015, de wet Overige fiscale maatregelen 2016, de Wet tegemoetkomingen loondomein en de Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds.

Het Belastingplan 2016 zelf bevat in de eerste plaats de maatregelen die voortvloeien uit de gesprekken omtrent de belastingherziening (zie de brief van 19 juni 2015) en de augustusbesluitvorming. Daarnaast bevat het overige maatregelen onder andere als gevolg van gewezen jurisprudentie of maatregelen ter reparatie van onbedoelde effecten. De besluitvorming in augustus van dit jaar heeft geleid tot de volgende fiscale maatregelen op het vlak van inkomensbeleid: een verlaging van het tarief in de tweede en derde schijf en het verlengen van de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting, een steilere en tevens volledige afbouw van de algemene heffingskorting, een verhoging van de arbeidskorting in combinatie met een vroeger startpunt van de afbouw, een verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en een verhoging van de ouderenkorting (zie echter ook de Novelle Belastingplan 2016, Stb. 2015, 539).

Verder herziet het Belastingplan 2016 de vermogensrendementsheffing in box 3 met ingang van 1 januari 2017 zodat deze beter aansluit bij de rendementen die door belastingbetalers in voorafgaande jaren gemiddeld zijn behaald. De opgenomen differentiatie van het forfaitaire rendement op sparen en op beleggen komt tegemoet aan de genoemde ontwikkeling dat een rendement van 4% voor het totale box 3-vermogen nog steeds dicht wordt benaderd, maar het rendement op spaargeld sinds enige tijd ruim beneden de 4% ligt. Het kabinet verhoogt daarnaast het heffingvrije vermogen met ingang van 2017 naar € 25.000 per persoon (bedrag 2015: € 21.330) (met de Novelle Belastingplan 2016 wordt deze al verhoogd m.i.v. 01-01-2016).

Verder bevat het Belastingplan 2016 een pakket ter bestrijding van het emigratielek aanmerkelijkbelanghouders, wijzigingen die leiden tot integratie van de S&O-afdrachtvermindering (fiscaal instrument ter stimulering van speur- en ontwikkelingswerk) en RDA (research- & developmentaftrek) per 2016, een vereenvoudiging op het gebied van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken met een tariefverhoging en een verruiming van de schenkingsvrijstelling eigen woning. Wat die laatste betreft: de eenmalig verhoogde vrijstelling in de schenkbelasting voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar voor schenkingen die verband houden met de eigen woning wordt verruimd. In de eerste plaats wordt de hoogte van de vrijstelling structureel verruimd van € 53.016 (bedrag 2016) tot € 100.000 (bedrag 2017). Voorts vervalt eveneens de beperking dat de schenking moet zijn gedaan van een ouder aan een kind, waardoor er ook buiten de gezinssituatie gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. Wel blijft de beperking van kracht dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn.

Verder bevat deze wet nog maatregelen die strekken tot een betere aansluiting van de loonbelasting en de inkomstenbelasting, maatregelen met betrekking tot ‘partners’, maatregelen met betrekking tot erfpachtstructuren in de overdrachtsbelasting en een herintroductie van de vrijstelling kolenbelasting voor opwekking elektriciteit.

Ten slotte is bij amendement onder meer nog een tariefverlaging tot nihil toegevoegd in de energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte elektriciteit.

Inwerkingtreding m.i.v. 01-01-2016, met dien verstande dat voor diverse bepalingen een andere inwerkingtredingsdatum geldt. 


Kamerstukken