Wet van 30-06-2015, Stb. 2015, 255 en inwerkingtredingsbesluit van 30-06-2015, Stb. 2015, 256
Wet tot Wijziging van de Gemeentewet en het Wetboek van Strafrecht ter aanscherping van de maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast
—Met ingang van 1 september 2010 is de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast – de ‘Voetbalwet’ – in werking getreden. In het voorjaar van 2012 is de Voetbalwet, mede naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten rondom het betaald voetbal, vervroegd geëvalueerd. Eén van de conclusies van dit evaluatieonderzoek is dat er behoefte is aan een aanscherping van bestaande instrumenten. Veelal is het zo dat wetten de tijd moeten krijgen om zich in de praktijk te bewijzen. Een te snelle evaluatie levert doorgaans nog weinig bruikbare informatie op. In dit geval zijn er evenwel knelpunten naar voren gebracht door gemeenten, de VNG en de KNVB, en zijn er knelpunten naar voren gekomen uit de evaluatie, waarvan duidelijk is dat deze niet minder of anders zullen worden als meer ervaring zal zijn opgedaan met de toepassing van de wet zoals die nu luidt. Daarom is nu al een aanscherping gewenst om de wet meer en effectiever te kunnen inzetten bij met name de aanpak van voetbalvandalisme.
In de eerste plaats bevat deze wet diverse wijzigingen van artikel 172a Gemeentewet. Vastgelegd is dat de burgemeester ook aan zogeheten ‘first offenders’ in geval van een ernstige verstoring van de openbare orde voor een langere duur een burgemeestersbevel kan geven, inhoudende een gebiedsverbod, groepsverbod of een meldplicht. Ook wordt geregeld dat een burgemeester die een maatregel oplegt om verstoring van de openbare orde in zijn gemeente te voorkomen, op verzoek van een burgemeester een vergelijkbare maatregel direct ook kan opleggen ter voorkoming van verstoring van de openbare orde in de andere gemeente. De wet maakt het voorts mogelijk voor burgemeesters om een door de KNVB of een voetbalclub opgelegd stadionverbod te ‘versterken’ met een gebiedsverbod, groepsverbod of meldplicht, en om een burgemeestersbevel op grond van artikel 172a Gemeentewet voor een niet-aaneengesloten periode op te leggen. Daarnaast introduceert de wet een (expliciete) mogelijkheid om meldplichten anders dan door een melding op één bepaalde plaats ten uitvoer te leggen; deze wijziging vloeit voort uit de wens uit de praktijk om nieuwe technische mogelijkheden te kunnen benutten om de uitvoering van de meldplicht te verbeteren. Tot slot kan een burgemeester die de uitvoering van de meldplicht in een andere gemeente situeert, volstaan met een mededeling daarvan aan de burgemeester van die gemeente.
In de tweede plaats wordt artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gewijzigd: het wordt mogelijk dat de rechter een gebiedsgebod oplegt, en de maximale duur van de rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel wordt verhoogd van twee naar vijf jaar.
De nadruk in deze wet ligt op een verscherpte aanpak van voetbalgerelateerde misdragingen door het creëren van ruimere mogelijkheden om maatregelen te treffen ter voorkoming van misstanden rond voetbalwedstrijden. In de onderliggende teksten worden om die reden vooral voorbeelden gegeven binnen de sfeer van voetbalgerelateerde wanordelijkheden. De Voetbalwet bevat evenwel bevoegdheden van algemene aard, en dat geldt uiteraard ook voor de onderhavige wijzigingen: de inzet van maatregelen uit die wet is niet beperkt tot misdragingen met betrekking tot voetbal. Ook rond andere sporten (bijvoorbeeld kickboksen), bij evenementen (bijvoorbeeld jaarlijkse kermis, Koningsdag, Oud &Nieuw), bij wijkoverlast en bij uitgaansgeweld zouden deze bevoegdheden kunnen worden ingezet, mits aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Inwerkingtreding m.i.v. 01-07-2015.
Kamerstukken
- TK 2013/14, 33 882, nr. 1
- TK 2013/14, 33 882, nr. 2
- TK 2013/14, 33 882, nr. 3
- TK 2013/14, 33 882, nr. 4
- TK 2013/14, 33 882, nr. 5
- TK 2013/14, 33 882, nr. 6
- TK 2013/14, 33 882, nr. 7
- TK 2014/15, 33 882, nr. 12
- EK 2014/15, 33 882, nr. A
- EK 2014/15, 33 882, nr. B
- EK 2014/15, 33 882, nr. C
- EK 2014/15, 33 882, nr. D