Wet van 27-9-2012, Stb. 2012, 454

Wet (27-9-2012) tot wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

—De verjaringstermijn van het recht tot strafvordering is met name bij misdrijven en afhankelijk van de omstandigheden langer dan de verjaringstermijn van artikel 3:310 BW. Bij zeer ernstige misdrijven is de verjaringstermijn zelfs opgeheven (artikel 70, tweede lid, Wetboek van Strafrecht). Dit kan tot gevolg hebben dat de civielrechtelijke vordering tot vergoeding van schade als gevolg van misdrijven is verjaard op het moment dat zulks voor het recht tot strafvordering voor deze delicten nog niet het geval is. Deze wet beoogt met het oog hierop de civielrechtelijke verjaringstermijn te verlengen: de verjaring treedt niet in zolang het recht tot strafvordering niet door verjaring of door de dood van de aansprakelijke persoon is vervallen. Aanleiding voor deze wijziging van de civielrechtelijke verjaringstermijn is mede het door de staatssecretaris van V&J gedane voorstel om voor ernstige misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, alsmede voor de ernstige zedenmisdrijven gepleegd tegen kinderen, de strafrechtelijke verjaringstermijn op te heffen. Daarnaast verlengt dat voorstel voor een specifieke categorie misdrijven de verjaringstermijn. Het voornemen van de staatssecretaris is is ook om beide voorstellen tegelijk in werking te laten treden.
 

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 4-2-2013, Stb. 2013, 31

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 27 september 2012 tot wijziging van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten (Stb. 2012, 454)

—De wet treedt in werking met ingang van 1 april 2013.
 

Kamerstukken