Wet van 04-06-2015, Stb. 2015, 233 en inwerkingtredingsbesluit van 16-06-2015, Stb. 2015, 234

Wet tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers (Wet aanpak schijnconstructies)

—De regering heeft met de Wet aanpak schijnconstructies tot doel bij te dragen aan het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, het versterken van de rechtspositie van werknemers en aan een beloning voor werknemers, conform wet- en regelgeving, cao of afspraken bij individuele arbeidsovereenkomst. Misbruik van de bereidheid van arbeidskrachten, bijvoorbeeld uit andere lidstaten van de Europese Unie (EU), Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland, om voor een lager loon te werken dan het toepasselijk minimumloon, leidt tot ongewenste concurrentie. De wet bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Het wijzigen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en het Burgerlijk Wetboek (BW), namelijk:
    • het verduidelijken van de eisen die aan de loonstrook worden gesteld, waaronder het verplichten van werkgevers tot het specificeren van onkostenvergoedingen;
    • het beter verankeren in de wetgeving van het recht op het wettelijk minimumloon en de uitbetaling daarvan;
    • het verplichten van werkgevers om het wettelijk minimumloon giraal uit te betalen;
    • het in principe niet meer toestaan van verrekeningen met en inhoudingen op het minimumloon.
  • Het mogelijk maken van openbaarmaking van inspectiegegevens.
  • De invoering van een ketenaansprakelijkheid voor het aan de werknemer verschuldigde loon.
  • Het verbeteren van de cao-naleving en -handhaving. Dit gebeurt door de algemeen verbindend verklaring van een cao eenmalig voor dezelfde duur maar maximaal een jaar te verlengen indien cao-partijen daar gezamenlijk om verzoeken en door reeds aanwezige inspectiegegevens door de Inspectie SZW te laten gebruiken voor een onderzoek zoals genoemd in artikel 10 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten.
  • Het verbeteren van de publiekprivate informatie-uitwisseling door vermoedens van de Inspectie SZW van niet-naleving van cao’s door te geven aan (handhavingsinstanties van) caopartijen.
  • Het verbeteren van de handhaafbaarheid van de Wet arbeid vreemdelingen door expliciet in de wet op te nemen dat de werkgever moet meewerken aan de vaststelling van de identiteit van de werknemer.

Inwerkingtreding m.i.v. 01-07-2015, m.u.v. de artikelen I, onderdelen B, D, I, voor zover het betreft artikel 18b, eerste en tweede lid, onderdeel a, en J, en II, onderdelen B, onder 1 en 2, C en D, die m.i.v. 01-01-2016 in werking treden, en de artikelen V, VI, en VIII.


Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 07-12-2015, Stb. 2015, 496

Besluit tot vaststelling van een uitgestelde inwerkingtreding van onderdelen van de Wet aanpak schijnconstructies

—In het enig artikel van het inwerkingtredingsbesluit van 16 juni 2015 (Stb. 2015, 234) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpak schijnconstructies wordt een wijziging aangebracht die bewerkstelligt dat de inwerkingtreding van de artikelen die zien op het verbod van inhoudingen op en verrekeningen met het minimumloon, wordt uitgesteld tot 01-07-2016. Dit omdat het besluitvormingsproces over het al dan niet bij algemene maatregel van bestuur toestaan dat bepaalde betalingsverplichtingen toch mogen worden ingehouden op het wettelijk minimumloon, nog niet is afgerond.


Inwerkingtredingsbesluit van 19-05-2016, Stb. 2016, 198

Besluit tot vaststelling van een nader uitgestelde inwerkingtreding van onderdelen van de Wet aanpak schijnconstructies (Stb. 2015, 233)

—In het enig artikel van het Besluit van 16 juni 2015 (Stb. 2015, 234) tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpak schijnconstructies wordt in onderdeel a ‘1 juli 2016’ vervangen door: 1 januari 2017. De inwerkingtreding van de artikelen die zien op het verbod van inhoudingen op en verrekeningen met het minimumloon wordt nader uitgesteld tot 1 januari 2017, gelet op de nog te nemen stappen voor het bij algemene maatregel van bestuur toestaan dat bepaalde betalingsverplichtingen toch mogen worden ingehouden op het wettelijk minimumloon. Dit geeft werkgevers meer tijd om zich voor te bereiden op de aankomende wijziging.


Kamerstukken