Position paper: Afscheid van de klassieke civiele procedure?

‘Voor de gewone burger is de civiele rechter geen redelijk alternatief. Dat is zorgelijk’,  aldus de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak (RvdR) in zijn NJB-blog over maatschappelijke effectieve rechtspraak in 2016. Deze vanuit de Rechtspraak geuite zorg over civiele rechtspraak geeft meteen de relevantie van het NJV-jaarthema 2017 weer. Dit jaarthema ‘Afscheid van de klassieke procedure?’ lijkt immers twijfel uit te drukken over de huidige ‘klassieke’ procedure voor de rechter, in die zin dat het beter kan en beter zou moeten.

 

De klassieke civiele procedure heeft op dit moment flink wat kritiek uit zowel eigen gelederen als van buiten te verduren. Zo zou de aan ons huidige procesrecht inherente ‘toernooivorm’ contraproductief zijn om het conflict daadwerkelijk op te lossen. Zowel in de politiek als in de rechtspraak streeft men naar kwaliteit en innovatie van rechtspraak door herziening en digitalisering van de civiele procedure (KEI) en naar maatschappelijk effectieve rechtspraak waarin regie en maatwerk en aandacht voor onderliggende belangen door de rechter centraal staan. Bij de gerechten vinden veel innovatieve pilots plaats, zoals de GOO (Gericht op Oplossing)-rechter, de spreekuurrechter en de regierechter in scheidingszaken. Bovendien wordt enerzijds vanuit een inhoudelijke visie op effectieve geschilbeslechting en anderzijds vanuit financiële motieven en bezuinigingsnoodzaak ingezet op het stimuleren van alternatieven voor rechtspraak, mediation in het bijzonder.

 

De civiele rechtspraak zindert dus van innovatiedrang. Wij juichen veel van de beschreven ontwikkelingen toe. Iedere zaak zal – mede als gevolg van de door KEI beoogde inbreng van partijen – een bij zijn aard, complexiteit, omvang en urgentie passende behandeling kunnen krijgen. Dat is niet alleen een kwestie van efficiency en snelheid maar brengt ook de behandeling van een zaak kwalitatief op een hoger niveau. Dat is maatschappelijke winst. Wel merken we op dat KEI vooral een – belangrijk en niet te miskennen maar toch – technisch en praktisch karakter heeft. Het is een update van de procedure, aangepast aan de IT-ontwikkelingen. Dat werd tijd.  

 

Het past bij de regierol van de rechter dat hij er steeds attent op is of een zaak zich leent voor minnelijke regeling door partijen zelf, onder zijn leiding – al dan niet met toepassing van mediationtechnieken –, of onder leiding van een mediator. Naar onze opvatting is het echter onwenselijk dat de rechter zelf als mediator optreedt. De vertrouwelijkheid van mediation valt niet te rijmen met een van kleur verschietende mediator, die als rechter publiekelijk en gemotiveerd verantwoording moet afleggen van zijn beslissing en gebonden is aan hoor en wederhoor.

 

Naar onze opvatting vormen de invoering van KEI en van de genoemde procesvormen die dicht bij de burger staan alsmede de vergrote aandacht voor mediation en door de rechter toe te passen mediationtechnieken zeer belangrijke ontwikkelingen voor de rechtspraak. Zij rechtvaardigen echter niet de vaststelling dat het afscheid van de klassieke procedure voor de deur staat. Voor de partij-ervaring zullen deze ontwikkelingen immers toch geringer zijn, dan de stap die in de jaren 90 werd gemaakt en in 2002 wettelijk werd bezegeld, te weten die van een hoofdzakelijk schriftelijke procedure – waarbij partijen doorgaans geen rechter zagen – naar één waar de mondelinge behandeling in de vorm van comparitie of pleidooi een centrale plaats innam. Met regie en maatwerk door de rechter wordt de met het oog op de comparitie na antwoord gegeven oude belofte ingelost, geen afscheid genomen.

 

Over de NJV

De Nederlandse Juristen-Vereniging (NJV) is opgericht in 1870 en is de enige algemene vereniging van juristen in Nederland. De vereniging heeft als doel juristen de gelegenheid te geven om met elkaar van gedachten te wisselen over relevante ontwikkelingen in de wetgeving en in het recht.