Op deze wetsvoorstellen kan in de zomerperiode worden gereageerd.
Belastingontwijking
Conceptwetsvoorstel houdende wijziging van de wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de implementatie van de richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking (ATAD1).
– Onder Nederlands voorzitterschap is een Europese richtlijn tegen belastingontwijking tot stand gekomen, de zogenoemde ‘Anti Tax Avoidance Directive’ (ATAD1). ATAD1 biedt een minimumharmonisatie ter bescherming van de belastinggrondslag. Met dit conceptwetsvoorstel wordt beoogd ATAD1 te implementeren in nationale wetgeving. De implementatie leidt tot wijzigingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet). Feitelijk komt dat neer op de introductie van een nieuwe regeling op het gebied van earningsstripping en CFC. Ook moet de bestaande exitheffing op enkele punten worden aangepast naar aanleiding van ATAD1. ATAD1 legt EU-lidstaten tevens de verplichting op een algemene antimisbruikbepaling op te nemen. Nederland kent met het leerstuk van fraus legis reeds een algemene antimisbruikbepaling en daarom is er op dit punt geen specifieke implementatie nodig.
Daarnaast bevat ATAD1 een vijfde maatregel die gericht is tegen het gebruik van hybride entiteiten en instrumenten. Deze maatregel is aangepast in ATAD2. De werking van de maatregel wordt aanzienlijk verruimd zodat deze kort gezegd ook van toepassing is in situaties met derde landen en op meer typen hybridemismatches. Voor de hybridemismatchmaatregel van ATAD2 volgt echter een separaat implementatietraject.
Met het oog op de demissionaire status van het kabinet en de lopende onderhandelingen over een nieuwe regeerakkoord is in dit conceptwetsvoorstel het implementeren van de minimumnorm als uitgangspunt genomen. Hierdoor wordt uitdrukkelijk ruimte gelaten voor een volgend kabinet om standpunten in te nemen die verder gaan dan de minimumnorm. Daarnaast is expliciet geen standpunt ingenomen over de wijze van terugsluis van de eventuele opbrengst als gevolg van de implementatie van ATAD1. Ook dat is aan een volgend kabinet. Daar waar
strikte implementatie van de minimumnorm echter leidt tot een onevenredige toename van de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst is er in het conceptwetsvoorstel wel voor gekozen om verder te gaan dan de minimumnorm.
Er kan tot 21-08-2017 op dit concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.
Levenloos geboren kind in BRP
Concept-wetsvoorstel tot wijziging Wet BRP ivm registratie van kinderen die op het moment geboorte niet meer in leven zijn
– Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt dat over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in Nederland is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, op verzoek van de ouder die als ingezetene is of was ingeschreven in de basisregistratie personen op het moment van de geboorte of het opmaken van de akte, gegevens worden opgenomen op de persoonslijst van de verzoeker. Door deze regeling kunnen ouders die ingezetene zijn (of waren) van bij geboorte niet meer levende kinderen, ongeacht wanneer de geboorte heeft plaatsgevonden, op basis van een akte van levenloos geboren kind, c.q. akte van geboorte (levenloos) op verzoek de gegevens omtrent dit kind laten opnemen in de BRP.
Er kan tot 25-08-2017 op dit concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.
Aanscherping definitie geneesmiddelen voor de btw
Concept-wetsvoorstel aanscherping definitie geneesmiddelen in de Wet op de omzetbelasting 1968
– De consultatie betreft de voorgenomen aanscherping van de definitie voor ‘geneesmiddelen’ voor toepassing van het verlaagde btw-tarief. De toepassing van het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen wordt afhankelijk gesteld van de afgifte van een (parallel)handelsvergunning of expliciete vrijstelling daarvan, zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet.
Er kan tot 14-08-2017 op dit concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.
Wijziging Mediawet 2008 onder meer in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure
Concept-wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, aanpassing van het standaardprogrammapakket en technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media
– Met deze consultatie wordt een wijziging van de Mediawet 2008 voorgelegd met vier onderwerpen: een aanscherping van de procedure voor instemming van de Minister van OCW met een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal, de modernisering van procedures voor benoeming van raden van toezicht en besturen van in de Mediawet geregelde organisaties, een aanpassing van het standaardprogrammapakket en enkele technische verbeteringen, onder meer voor taken van het Commissariaat voor de Media.
Er kan tot 25-08-2017 op dit concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.
Zoekmiddelen urgente persoonsvermissingen
Concept-wetsvoorstel tot regeling van zoekmiddelen bij urgente persoonsvermissingen (wet zoekmiddelen urgente persoonsvermissingen)
– Om een vermiste sneller te vinden, kan de politie straks gegevens opvragen die aanwijzingen kunnen bevatten over zijn verblijfplaats. Bijvoorbeeld over het gebruik van zijn pinpas, mobiele telefoon of het reizen met bus, tram of trein. Ook incheckgegevens van luchtvaartmaatschappijen en camerabeelden van locaties waar de vermiste vermoedelijk is geweest kunnen een rol spelen. Doel van de regeling is de politie en de officier van justitie met name in de eerste, cruciale fase van de vermissing specifieke zoekmiddelen te geven. De bevoegdheden worden alleen ingezet bij urgente persoonsvermissingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die een gevaar vormen voor zichzelf, of die in onmiddellijk gevaar zijn, zoals personen die suïcide willen plegen of dementerende ouderen die vermist raken. Soms is op het moment van de melding niet duidelijk of de vermissing het gevolg is van een misdrijf, maar is het wel van groot belang om dit op korte termijn vast te stellen. Onder deze categorie vallen bijvoorbeeld minderjarigen in de tienerleeftijd, maar ook kwetsbaren met een geestelijke beperking.
De inzet van zoekmiddelen moet noodzakelijk en proportioneel zijn voor het lokaliseren van de vermiste. Bij de bevoegdheden die een inbreuk kunnen vormen op de persoonlijke levenssfeer spelen de officier van justitie of de rechter-commissaris een belangrijke rol. De nieuwe zoekmiddelen worden niet ingezet als de vermiste vrijwillig is vertrokken of slachtoffer is van een misdrijf. In het laatste geval gelden dan de gewone regels voor opsporing uit het strafrecht.
Er kan tot 14-09-2017 op het concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.
Onderzoeksraad voor veiligheid
Concept-wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met de opheffing van de onderzoeksbeperking inzake openbare orde en enkele andere aanpassingen
– Dit wetsvoorstel strekt ertoe om enkele wijzigingen aan te brengen in de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid. Bij brief van 29 juni 2015 heeft de minister van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer laten weten de Rijkswet op enkele onderdelen te willen wijzigen, naar aanleiding van de evaluatie van de Onderzoeksraad uit 2013. De grootste inhoudelijke wijziging van dit wetsvoorstel is de opheffing van de onderzoeksbeperking naar openbare-orde-voorvallen.
Naar het oordeel van de minister VenJ vinden de oorspronkelijke argumenten die pleitten voor de onderzoeksbeperking niet langer gelding. De onderzoeksbeperking kan daarom afgeschaft worden. Het is niet de bedoeling dat de Onderzoeksraad in de toekomst onderzoek gaat verrichten naar elk openbare-orde-voorval. Dit zou in de praktijk niet haalbaar zijn, maar te meer nog zou dit onwenselijk zijn. De Onderzoeksraad is opgericht om voorvallen te onderzoeken ‘teneinde na te gaan welke lering daaruit kan worden getrokken voor het treffen van maatregelen ten behoeve van de veiligheid’. Dit leidt automatisch tot een selectie in het aantal onderzoeken: enkel de voorvallen waaruit aanbevelingen kunnen volgen die ter lering kunnen dienen zullen door de Onderzoeksraad onderzocht worden.
Er kan tot 25-09-2017 op het concept-voorstel worden gereageerd op www.internetconsultatie.nl.