Bedrijven zien als gevolg van de verhoging van de griffierechten vaker af van een rechtsgang. Dat geldt met name voor incassovorderingen.
Uit onderzoek van de Raad voor de rechtspraak blijkt dat het aantal handelszaken met financieel belang dat door de rechter in eerste aanleg is behandeld, tussen 2010 en 2013 met 26 procent is gedaald. Het betreft waarschijnlijk zaken waarbij procespartijen - en dan met name bedrijven - een afweging maken van te verwachten kosten en baten. De analyses van de Raad voor de rechtspraak wijzen er op dat de hogere griffierechttarieven het beroep op de rechter bij dit soort zaken aanzienlijk hebben geremd. De Raad waarschuwt voor negatieve economische gevolgen van deze ontwikkeling en pleit voor een verlaging van het tarief voor relatief lage incassovorderingen. Als bedrijven niet meer naar de rechter stappen om kleinere geldvorderingen te verhalen omdat de kosten daarvan te hoog zijn, dan kan dat leiden tot ontduikend betaalgedrag bij debiteuren, omdat ‘de stok achter de deur’ ontbreekt. Dat kan vooral voor kleinere bedrijven en zzp’ers betekenen dat zij meer met niet betalende klanten te maken krijgen.
Hoger dan kostprijs
In 2010 en 2011 zijn de tarieven van het griffierecht sterk gewijzigd. Eind 2009 bedroeg het griffierecht voor bedrijven bij een incassovordering van 600 euro 158 euro. Bij een vordering van 1500 euro was dit 208 euro. Per 1 januari 2012 is het griffierecht in beide gevallen 437 euro. Niet alleen bedrijven hebben te maken met de hogere griffierechten. Verliezende burgers krijgen ermee te maken als zij veroordeeld worden tot betaling van de griffierechten van de tegenpartij. Dit soort zaken betreft in circa 90 procent van de gevallen een vordering van een bedrijf op een burger. In juni 2013 waarschuwde de Raad voor de rechtspraak in een wetgevingsadvies er al voor dat de verhouding zoek is tussen de verschuldigde griffierechten en incassovorderingen tot een bedrag van 1500 euro. Dat is nadelig voor het midden- en kleinbedrijf, maar ook voor de mensen die een kleine schuld niet kunnen betalen en dan na incasso met een veel grotere schuld blijven zitten. De Raad noemt dit een onwenselijke situatie en vroeg de minister het griffierecht in incassozaken bij geschillen tussen 500 en 1500 euro substantieel te verlagen.
Wetsvoorstel ter verdere verhoging
Bij de Tweede Kamer ligt nu een wetsvoorstel dat de griffierechten verder wil verhogen. Voor kleine geldvorderingen voor rechtspersonen gaan de tarieven naar 462 euro. In het advies van juni 2013 sprak de Raad zijn zorgen hierover uit en wees daarbij ook op de effecten van de eerdere verhoging van het tarief voor kleine geldvorderingen. Die effecten zijn onlangs becijferd door het CBS: er is sprake van een forse afname van 20 procent van de incassozaken die aan de kantonrechter worden voorgelegd. Het CBS legt een verband met de tariefverhoging. Naar inschatting van de Raad kunnen die effecten in de komende jaren nog groter worden. Vooral de tarieven voor hoger beroep worden fors verhoogd (soms verdubbeld). Het gemiddelde percentage waarmee de griffierechten worden verhoogd ligt rond de 15 procent.