De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 januari 2016 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De Raad van State wil van het Hof uitleg over de Europese Dienstenrichtlijn.


De Appingedamse gemeenteraad heeft het bestemmingsplan ‘Stad Appingedam’ vastgesteld. Het  bestemmingsplan heeft ook betrekking op het Woonplein aan de rand van Appingedam. Het Woonplein is een winkelgebied voor omvangrijke detailhandel, zoals meubelen, keukens en bouwmaterialen. Een vastgoedbedrijf is het er niet mee eens dat daar geen schoen- en kledingwinkel mag worden gevestigd. Het vindt dat de gemeenteraad in strijd handelt met de Europese Dienstenrichtlijn door daar alleen detailhandel in omvangrijke goederen toe te staan.


Is de Europese Dienstenrichtlijn van toepassing?

De Afdeling bestuursrechtspraak ziet zich dus voor de vraag gesteld of de Europese Dienstenrichtlijn van toepassing is. Daarom wil zij allereerst van het Hof weten of detailhandel een dienst is. Daarnaast wil de Afdeling weten of de Dienstenrichtlijn van toepassing is op ruimtelijke-ordeningsvoorschriften die ertoe strekken de leefbaarheid van het stadscentrum te behouden en leegstand tegen te gaan. Ten derde wil de Afdeling duidelijkheid over de vraag of in deze zaak sprake is van een zogenoemde ‘zuiver interne situatie’ en of de Dienstenrichtlijn op zo’n situatie van toepassing is.


Zijn de voorschriften in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn?

Als de Dienstenrichtlijn volgens het Hof van Justitie op deze zaak toegepast moet worden, ziet de Afdeling zich voor de volgende vragen gesteld.

De Afdeling vraagt in dat geval of de ruimtelijke-ordeningsvoorschriften in deze zaak moeten worden aangemerkt als eisen of als een vergunningstelsel zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Afhankelijk van het antwoord op die vraag wil de Afdeling weten of deze voorschriften dan in strijd zijn met de Dienstenrichtlijn. Mocht de Dienstenrichtlijn niet van toepassing zijn, dan wil de Afdeling bestuursrechtspraak antwoord op de vraag of de algemene verdragsbepalingen voor het vrij verkeer gelden en aan de voorschriften van het bestemmingsplan in de weg staan.

ECLI:NL:RVS:2016:75

Laatste nieuws