De Europese Commissie publiceerde een evaluatie over de toepassing van de richtlijn in de lidstaten en het WODC een evaluatie over de toepassing van de richtlijn in Nederland. De evaluaties zijn als bijlagen bij de brief bijgevoegd. De evaluaties geven inzicht in goede en minder goede praktijken. Inzichten die voor de staatssecretaris aanleiding zijn om het beleid op een aantal punten aan te passen.
Het WODC constateert dat over de gehele onderzochte periode, 2012 en 2013, ongeveer 25.000 terugkeerbesluiten en ruim 8.000 inreisverboden zijn uitgevaardigd. De meerderheid van de uitgevaardigde inreisverboden, ruim 7.000, betreft een licht inreisverbod. Uit de data blijkt dat bij overschrijding van de vrijwillige vertrektermijn niet altijd een licht inreisverbod is uitgevaardigd, terwijl dit wel het uitgangspunt is. Ook overtredingen van het lichte inreisverbod worden lang niet altijd bestraft. Overtreding van een zwaar inreisverbod wordt in de regel vervolgd.
In de onderzochte periode zijn 451 vreemdelingen staande gehouden die zich niet hadden gehouden aan de vrijwillige vertrektermijn van 28 dagen. In dat geval dient aan de betrokken vreemdeling in de regel een inreisverbod te worden opgelegd. Dat gebeurde volgens de WODC-evaluatie slechts 70 keer. Uit navraag bij de politie blijkt dat de politie afziet van uitvaardiging van een licht inreisverbod, indien bij staandehouding blijkt dat de vreemdeling eerder een alternatieve toezichtsmaatregel, zoals de meldplicht, opgelegd heeft gekregen.
Zou de alternatieve toezichtsmaatregel gepaard gaan met een licht inreisverbod dan bestaat de mogelijkheid dat de vreemdeling als gevolg van een signalering door de politie beboet wordt voor overtreding van het inreisverbod, terwijl betrokkene nog onder toezicht van de overheid aan terugkeer werkt. Ongeveer 5% van de vreemdelingen die sinds de invoering van de richtlijn een licht inreisverbod kreeg, werd binnen twee jaar staande gehouden voor onrechtmatig verblijf. Voor diegenen aan wie eerder een zwaar inreisverbod werd opgelegd is dit 10%. Op het overtreden van een licht inreisverbod staat in principe een geldboete en op het overtreden van een zwaar inreisverbod een vrijheidsstraf.
In de praktijk blijkt dat de politie bij overtreding van een licht inreisverbod in een beperkt aantal gevallen een geldboete oplegt en vervolgens een strafbeschikking door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) aan de vreemdeling laat verzenden. In een periode van twee jaar is dit 21 keer gebeurd, terwijl het inreisverbod 467 keer is overtreden. Dit is voor de bewindsman aanleiding om in overleg met de politie en andere betrokken diensten de mogelijkheden te onderzoeken om het lichte inreisverbod in de toekomst meer gericht en effectiever in te zetten. Dit wil hij doen door een ‘trap-op- trap-af’-systematiek te ontwikkelen, waarbij de duur van het onrechtmatig verblijf (trap-op) en de bereidheid tot actief werken aan vertrek (trap-af) bepalend zijn voor de vraag of een inreisverbod wordt uitgevaardigd en, zo ja, hoe lang het inreisverbod duurt. Door de introductie van de ‘trap-op-trap-af’- systematiek en een sterkere handhaving van overtredingen van het lichte inreisverbod wordt verwacht dat de afschrikwekkende werking van het inreisverbod zal toenemen.
Bron: www.overheid.nl