Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, pleit in zijn Jaarbericht voor handhaving van de in de wet neergelegde geobjectiveerde financiering van rechtspraak. Rechtspraak is een kerntaak van de overheid en een belangrijke pijler van de rechtsstaat. Zij vraagt bij haar financiering om een andere benadering dan andere overheidsdiensten. Niet omdat de Rechtspraak geheel moet worden ontzien als andere overheidsorganisaties moeten bezuinigen, maar omdat rechtspraak een essentiële staatstaak is die een langjarige, stabiele financieringsbehoefte heeft.


Er zitten, aldus Bakker, weeffouten in de Wet op de rechterlijke organisatie van 2002. Er is toen jammer genoeg niet voor gekozen de Rechtspraak de status van Hoog College van Staat te geven, zoals andere instituten als de Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman dat wel zijn. Kenmerkend voor Hoge Colleges van Staat is dat ze een (grond)wettelijke en onafhankelijke positie hebben. Achterliggende gedachte: het gaat hier om functies die onontbeerlijk zijn in een democratische rechtsstaat, waarin de verschillende machten elkaar controleren en in evenwicht houden.

Begroting
De Rechtspraak kreeg in 2002 wel een status aparte, maar werd gesitueerd onder de vleugels van het ministerie van (Veiligheid en) Justitie. De Rechtspraak dient jaarlijks een eigen begroting in. Deze is gebaseerd op p (prijs) x q (hoeveelheid zaken). De maatstaven voor de begroting zijn objectief. De q is gebaseerd op een prognosemodel van het departement. De prijzen worden eenmaal per drie jaar na onderhandeling tussen minister en Raad voor de rechtspraak vastgesteld. Als minister en Rechtspraak het niet eens zijn geworden over de begroting, legt de minister zijn begroting voor de Rechtspraak naast de begroting van de Rechtspraak aan het parlement voor. Het parlement beslist vervolgens welke begroting wordt gevolgd. Het kwam nog niet voor dat minister en Rechtspraak het niet eens werden, maar door de financiële krapte bij het ministerie wordt het wel steeds spannender. In 2016 moet er worden onderhandeld voor de periode 2017-2019.

Politieke voorkeuren
Het bekostigingssysteem van de Rechtspraak is zo ontworpen om te waarborgen dat de financiering van de derde staatsmacht langs lijnen van objectieve noodzaak plaatsvindt en zo min mogelijk wordt beïnvloed door politieke beleidsvoorkeuren. In de praktijk blijkt dit niet volledig het geval. Bij de onderhandelingen over het budget spelen ook politieke beleidsvoorkeuren en de budgettaire situatie van het ministerie een rol. In tijden van financiële crisis is het vanzelfsprekend dat iedereen een bijdrage moet leveren – ook de Rechtspraak en ook de Hoge Colleges van Staat. Maar het is niet aanvaardbaar dat het budget van de Rechtspraak mede afhankelijk is van budgettaire problemen bij het ministerie. De Algemene Rekenkamer publiceerde in april 2016 het rapport Bekostiging Rechtspraak: gevolgen voor doelmatigheid. Zij concludeert: ‘Door vooral het beschikbare budget als uitgangspunt te nemen is de financieringswijze grotendeels los komen te staan van de vraag wat er in de praktijk nodig is om zaken tijdig en zorgvuldig af te handelen.’ Het resultaat is dat de financiering van de Rechtspraak deels een politieke keuze wordt; dat laat zich niet verenigen met de checks and balances tussen de drie staatsmachten. 

Naast het feit dat de Rechtspraak voor haar financiering in de politieke arena wordt geduwd, is er nog een tweede weeffout in de Wet op de rechterlijke organisatie. Die fout is dat het financieringssysteem uitsluitend is gebaseerd op lopende zaken en op de huidige werkwijze. De Rechtspraak krijgt een bedrag per zaak. Maar soms zijn er extra middelen nodig. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de herziening van de gerechtelijke kaart (HGK) in 2013. Dat is ook nu het geval, nu de Rechtspraak in het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) een belangrijke moderniseringsslag maakt.

Opvallende cijfers in 2015
In 2015 kwamen er 1,7 miljoen rechtszaken binnen, 85.000 zaken minder dan in 2014.De belangrijkste oorzaak voor de daling is de sterke afname van gijzelingszaken (-90.000). Eerder spraken rechters hun zorgen uit over de groeiende stroom verzoeken om gijzeling van mensen die hun boetes niet betaalden. Gijzeling is bedoeld voor mensen die hun boete niet willen betalen, niet voor mensen die niet kúnnen betalen. Het Openbaar Ministerie motiveerde de gijzelingsverzoeken onvoldoende, aldus de rechters. Deze praktijk blijkt nu gestopt.

In 2015 waren er ook 6.000 minder vreemdelingenzaken, een daling van 15 procent ondanks de grote vluchtelingenstroom. De verklaring is dat veel vluchtelingen afkomstig zijn uit de zogenoemde niet-veilige landen. Hun verzoeken om een verblijfstatus worden in de regel ingewilligd, waardoor er geen zaken doorstromen naar de rechter.
Het aantal binnengekomen zaken in 2015 op het gebied van strafrecht groeide in 2015 met 3 procent tot 186.150. Deze stijging is vooral toe te schrijven aan een sterke toename van politierechterzaken (relatief eenvoudige strafzaken) bij enkele rechtbanken.
In 2015 waren er 9 procent meer familierechtelijke zaken bij de kantonrechter. Het gaat hierbij vooral om bewindzaken bij meerderjarigen, zoals verzoeken tot bewindvoering en het verlenen van machtigingen. De Rechtspraak constateerde in het Jaarverslag 2014 al een sterke toename van dit soort zaken; deze trend zette zich in 2015 voort. Vooral schuldenbewind en beschermingsbewind nemen sterk toe. Eind 2014 waren er 260.000 lopende bewindzaken, eind 2015 waren dit er 295.000.
Het aantal handelszaken bij de civiele rechter nam met 6.000 af tot in totaal 84.000. Een belangrijke verklaring is de afname van insolventierekesten en uitgesproken insolventies. Ook bij de kantonrechter nam het aantal handelszaken (waaronder veel incassozaken) af met 4 procent, tot in totaal 465.350. Ook het aantal dwangakkoorden en moratoria schuldsanering namen af.
Opvallend in 2015 was de groei van het aantal zaken waar de 2 bijzondere colleges, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) en de Centrale Raad van Beroep (CRvB), mee te maken kregen. Het CBb (sociaal-economisch bestuursrecht) zag een toename van 15 procent (in totaal 1.000 zaken), de CRvB (sociale zekerheid en ambtenarenzaken) kreeg 19 procent meer zaken (8.700 in totaal).
In 2015 werden 714 wrakingsverzoeken ingediend, 100 meer dan in 2014 (+ 15 procent). Nooit eerder werden zoveel wrakingsverzoeken ingediend. Als een betrokkene een vermoeden heeft dat een rechter een zaak niet onpartijdig kan behandelen, kan zo’n verzoek worden ingediend. In 2015 waren er 30 gehonoreerde wrakingen.

 

Lees hier het hele Jaarverslag 2015.

Laatste nieuws