Sinds vorig jaar heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in drie bestuursrechtelijke procedures ervaring opgedaan met deze 'meedenkers' als informanten van de rechter. In deze procedures hebben anderen dan partijen die direct bij een bepaalde zaak betrokken zijn, de mogelijkheid gekregen om te reageren op vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vervolgens laten onderzoeken of de inzet van amicus curiae een nuttige bijdrage kan leveren aan de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht. De conclusies en aanbevelingen daarover staan in het onafhankelijk uitgevoerde evaluatieonderzoek De amicus curiae geëvalueerd Over de eerste indrukken van de inzet van het instrument van de amicus curiae in procedures voor de Afdeling bestuursrechtspraak.
De onderzoekers
Het onderzoek is op verzoek van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak uitgevoerd door Jurgen de Poorter, Louise van Heusden en Christian de Lange. De Poorter is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Tilburg University. Van Heusden is daar promovenda/onderzoekster en verbonden aan de kennisunit van de Afdeling bestuursrechtspraak. Christian de Lange is onderzoeker aan dezelfde universiteit en werkt bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het gaat om een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Het rapport bevat de bevindingen en aanbevelingen van de onderzoekers.
Bevindingen en aanbevelingen
De belangrijkste doelstelling die met de figuur van de amicus curiae lijkt te worden beoogd is om als rechter voorgelicht te worden over de gevolgen die de rechtsvormende beslissing van de rechter heeft op macroniveau. Als mogelijke nadelen worden wel gezien de mogelijke stortvloed aan reacties die met name een open consultatie teweeg zou kunnen brengen, de zorg dat de verkregen informatie moet worden geselecteerd en dat de staatsraad A-G of de Afdeling daar vervolgens ook nog iets mee moet en de zorg over de betrouwbaarheid van de verkregen informatie in relatie tot de onafhankelijkheid van de Afdeling: wordt zij niet kwetsbaar voor lobbyisme? De vraag die voorlag in deze evaluatie was of de figuur van de amicus - gelet op de ervaringen opgedaan in de drie zaken -beantwoordt aan de beoogde doelstelling en of zich de gevreesde nadelen daadwerkelijk hebben geopenbaard.
Het onderzoek bestond uit een dossieronderzoek, interviews en questionnaires. De onderzoekers hebben een aantal aandachtspunten hebben gesignaleerd in relatie tot de processuele inbedding van het instrument. Ten aanzien van de onderzoeksvraag of de inzet van de amicus curiae beantwoordt aan de vooraf gestelde doelen, is volgens hen echter voorzichtigheid en terughoudendheid aangewezen. Het lijkt de onderzoekers nog wat vroeg om op basis van deze zaken te concluderen dat de inzet van de amicus curiae zonder meer beantwoordt aan de vooraf gestelde doelen en dat het met de door sommigen veronderstelde negatieve bijwerkingen wel meevalt. Niettemin is er naar hun mening op basis van de experimenten wel aanleiding voor optimisme en verdient het naar de mening van de onderzoekers aanbeveling om het experiment met de amicus curiae voort te zetten en er meer ervaring mee op te doen. Indien de Afdeling inderdaad besluit om ook in toekomstige gevallen gebruik te maken van de figuur van de amicus curiae, dan doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:
a. Een eerste belangrijk aandachtspunt betreft het zorgvuldig vaststellen van het doel dat men met de inzet van het instrument van de amicus curiae wenst te bereiken. Het zou aanbeveling verdienen om standaard in de instructiefase van een zaak de vraag te stellen of de inzet van de amicus curiae aangewezen is.
b. Een tweede belangrijk aandachtspunt betreft de openbaarheid. De uitnodiging aan de amici dient als hoofdregel te geschieden door een open consultatie. Eventueel in combinatie met gerichte uitnodigingen. Waar nodig wordt in de conclusie en/of in de overwegingen van de uitspraak herleidbaar tot de indiener ervan verwezen naar de door de amici curiae ingebrachte inlichtingen.
c. Van belang is voorts de amicus curiae op zodanige wijze in de procedure voor de Afdeling in te bedden dat recht wordt gedaan aan het verdedigingsbeginsel, inclusief het vereiste van hoor en wederhoor. Partijen moeten de gelegenheid krijgen te reageren op het voornemen amici uit te nodigen, op de vraagstelling en het voorgestelde uitnodigingenbeleid en ook op de uiteindelijk ontvangen amicusbrieven. De rechter dient de bevoegdheid te hebben één of meer amici curiae op de zitting te horen in aanwezigheid van partijen.
Koers bepalen
Nu het onderzoek is afgerond, is het aan de Afdeling bestuursrechtspraak om de koers te bepalen en te beslissen om al dan niet door te gaan met de figuur van de amicus curiae. Als de Afdeling bestuursrechtspraak besluit om vaker gebruik te maken van meedenkers in de bestuursrechtelijke procedure, zal zij ook duidelijk moeten maken wat de positie van de amici en hun inbreng zal zijn. Dat zal dan gebeuren in samenspraak met de andere hoogste bestuursrechters in het land: de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.