De strafrechtspleging is dagelijks in het nieuws. Met onverwachte vrijspraken. Straffen lijken te laag. Slachtoffers voelen zich speelbal in procedures die jaren voortslepen. Politieagenten, badmeesters of artsen worden publiekelijk beschuldigd van dood door schuld als het mis gaat op hun werk. Ze komen in hetzelfde verdachtenbankje terecht als een beroepscrimineel. Net als de politicus in moeizame proefprocessen om de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te bepalen. Het HiiL (the Hague Institute for Innovation of Law) gooit een steen in de vijver van de traditionele strfrechtspleging met de publicatie op 21 augustus van het rapport Het ergste hanteerbaar - Ruimte voor menselijk strafrecht. Het rapport laat zien hoe een open strafrechtspleging, waarin ruimte is voor vernieuwing, eruit kan zien. Eén van de aanbevelingen is de exclusiviteit van juristen te doorbreken.

Voorbeelden waar de strafrechtspleging beter zou kunnen, hebben volgens het rapport vaste patronen: rijgedrag leidend tot noodlottige ongevallen, familiedrama’s, zedendelicten gepleegd door daders met zware psychische problemen, buurtoverlast, jeugdcriminaliteit, radicalisering, tot en met de ernstigste oorlogsmisdaden die in Den Haag worden berecht.

Het rapport stelt vooral vragen: hoe zou het strafrecht er uit zien als we andere mogelijkheden zouden benutten. Het rapport laat onder meer zien:

  • Een schets van een innovatieve procedure voor verkeersongevallen met noodlottige afloop.
  • Hoe voor de meest voorkomende delicten effectieve behandelingen en oplossingen kunnen worden ontwikkeld, aansluitend bij behoeften van slachtoffers, verdachten en samenleving;
  • Hoe een strafzitting informatiever kan worden, voor ieder goed te volgen; minder gepolariseerd en meer op afstemming gericht;
  • Hoe ‘strenger straffen’ de uitdrukking lijkt te zijn van een publiek verlangen naar betere bescherming en betere interventies, met een grotere rol voor de betrokken burger;
  • Hoe een vonnis publieke verantwoording kan afleggen. Van straf, maar ook van wat gedaan is om slachtoffers te helpen, herhaling te voorkomen en te leren van wat is gebeurd.

Het vertrekpunt van het rapport is het systeem van de strafrechtspleging zoals dat beschreven is in het wetboek van strafvordering en zoals het gemanaged wordt door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Vervolgens wordt bekeken wat er zou kunnen gebeuren als dit systeem opener zou worden in zeven verschillende richtingen. Welke data, kennis en innovaties zouden dan kunnen worden benut? De zeven openingen die worden besproken zijn:

  • Van delicten naar het soort problemen dat burgers ervaren, de impact daarvan op mensen en hun behoeften;
  • Van een aangifte naar een open intake, onderzoek en afstemming;
  • Van doorstroom in het systeem naar innovatieve behandelingen en routes;
  • Van veronderstellingen over strenger straffen naar echte publieke betrokkenheid;
  • Van straf naar verantwoording op alle doelen;
  • Van hiërarchie naar adaptieve samenwerking;
  • Van aantallen producten naar monitoren van uitkomsten.

Strafbaarstelling, aangifte, onderzoek, beschuldiging, berechting, straf: zo gaat het nu. Een van de conclusies is dat dit juridische keurslijf niet meer passend is. Dat begint al bij de politie, die een probleem tussen mensen om moet vormen tot aangifte van een strafbaar feit. Alle vernieuwing moet nu in dat keurslijf: via wetgeving, financieel en organisatorisch. Dat belemmert de innovatie waar veel behoefte aan is; een behoefte die alle partners in de strafrechtsketen ervaren.

Een andere uitkomst is dat de strafrechtspleging veel meer van de samenleving kan zijn. Dichter bij wat mensen nodig hebben. Meer gebruik makend van wat andere mensen kunnen bijdragen. Als juridische professional op zoek naar wat het beste werkt; als betrokken burger; als criminoloog, ontwikkelaar, investeerder; als familielid, vriend of buur; als bemiddelaar, begeleider en begrenzer.

Menselijker, in alle opzichten dus. Opener, meer van ons samen, en minder ‘van justitie’ alleen. Deze uitdaging – die in andere landen net zo speelt – vergt een nieuw soort gesprek. Nieuwe samenwerkingsvormen zijn nodig. Ook met de politiek en de media. Dat hoort hoog op de agenda.

Het rapport laat zien hoe een open strafrechtspleging, waarin ruimte is voor vernieuwing, eruit kan zien. Voor een vernieuwde strafrechtspleging is volgens het HiiL nodig dat de exclusiviteit van juristen wordt doorbroken. Dat is een grote stap, die ruimte moet maken voor nieuwe partnerships. Zorgvuldig, op basis van het beste dat er in de wereld is te vinden. Met nieuwe, mooiere en betere rollen voor juristen. Het openen van de luiken laat de ruimte zien die benut zou kunnen worden. Dat geeft lucht, maar is wellicht ook confronterend. Want waarom gebeurde het niet eerder? Wat maakte het zo moeilijk om het gesprek echt aan te gaan, behalve in de af en toe verschijnende academische verhandelingen? Het wordt – hoe dan ook – een lastig gesprek. Een uitdaging dus.

 

 

Laatste nieuws