Wetsvoorstel in consultatie
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil overstappen van papieren naar elektronische strafdossiers. Het uiteindelijk doel is een volledig elektronisch werkproces dat de mogelijkheden van digitalisering binnen de strafrechtsketen maximaal benut. Een daartoe strekkend wetsvoorstel is op 30 oktober j.l. voor advies naar verschillende instanties, zoals de Raad voor de rechtspraak, gestuurd.
In de praktijk van de strafrechtspleging zijn reeds ontwikkelingen in gang gezet in de richting van de ‘digitalisering’ van het strafproces. Dit wil zeggen dat stukken ten behoeve van een strafzaak in digitale vorm aan de officier van justitie of de strafrechter worden aangeleverd en dat het openbaar ministerie en de rechtspraak werken met digitale processtukken. Het nu rondgezonden wetsvoorstel moet de de digitalisering van de strafrechtspleging verder ontwikkelen. Het wetsvoorstel beoogt het gebruik van digitale processtukken te faciliteren en te kanaliseren. Daartoe bevat het een drietal regelingen:
- een regeling voor de integriteit van processtukken in elektronische vorm;
- een regeling voor het elektronisch ondertekenen van processtukken; en
- een regeling voor het langs elektronische weg doen van aangifte, indienen van verzoeken, schrifturen en klaagschriften en het instellen van rechtsmiddelen.
Het is de bedoeling dat het openbaar ministerie, de rechtspraak en de partners in de tenuitvoerlegging - zoals het CJIB - in 2016 processtukken elektronisch uitwisselen. In datzelfde jaar zullen naar verwachting ook de voorzieningen zijn gerealiseerd voor elektronische uitwisseling van processtukken door openbaar ministerie en rechtspraak met de burger en de advocatuur. Het wetsvoorstel maakt de stapsgewijze overgang van papieren naar elektronische processtukken mogelijk. Elektronische uitwisseling is in 2016 de norm, maar de burger kan desgewenst nog papieren stukken opsturen.
Overgang
Gedurende de eerste jaren van het werken met en uitwisselen van elektronische processtukken zullen papieren documenten elektronisch gereproduceerd en vervangen worden. Daaraan gaat een selectie vooraf van voor vervanging in aanmerking komende processtukken. Voorkomen moet worden dat stukken van overtuiging worden vervangen omdat dit zou betekenen dat met de vervanging van deze stukken het bewijs wordt vernietigd. Het ligt daarom in de rede eerst nog terughoudend te zijn met bijvoorbeeld het elektronisch reproduceren en vervangen van processtukken van fraudezaken. Het openbaar ministerie en de rechtspraak zullen gezamenlijk uitwerken welke categorieën van processtukken in aanmerking kunnen komen voor elektronische reproductie en vervanging. Dit betreft echter een tussenfase; zo snel mogelijk zal gekomen moeten worden tot een volledig elektronisch werkproces, inclusief de uitwisseling van elektronische documenten.
Integriteit
Het wetsvoorstel geeft regels voor de integriteit van processtukken in elektronische vorm. Daaronder zijn ook begrepen de elektronische processtukken die geen schrifttekens bevatten, bijvoorbeeld elektronische bestanden van foto’s of video-opnamen. Vanwege de aansluiting bij het begrip processtukken zijn de normen van het wetsvoorstel van toepassing op de elektronische processtukken die onderdeel vormen van het strafdossier. Voor de opsporingsinstanties, het openbaar ministerie en de rechtspraak betekent dit dat zij ervoor moeten zorgdragen dat de integriteit van ieder processtuk kan worden nagegaan. Dit geldt ook voor processtukken die eerder als een aangifte, verzoek, deskundigenrapport of anderszins bij die instanties zijn ingediend. De zorg die de opsporingsinstanties, het openbaar ministerie en de rechtspraak hebben voor de integriteit van processtukken, geldt vanaf het moment van de indiening daarvan. Het wetsvoorstel geeft ook een grondslag voor nadere uitwerking bij Algemene maatregel van bestuur voor het ondertekenen of waarmerken van elektronische processtukken met behulp van een elektronische handtekening.
De integriteit van elektronische documenten is lastiger vast te stellen dan de integriteit van papieren documenten. Met het begrip integriteit wordt gedoeld op de zekerheid dat het document volledig is en niet onbevoegdelijk is gewijzigd. Daarom is het noodzakelijk informatie vast te leggen en te bewaren over de eigenschappen van elektronische documenten, de auteur(s) hiervan en de in de tijd daarin aangebrachte wijzigingen, zodat het altijd mogelijk is de integriteit ervan te verifiëren. Het vastleggen en bewaren van die informatie vereist een zogeheten ‘unbroken custody’ ofwel ononderbroken beheer van elektronische documenten. Zo kan inzicht worden verkregen in de levenscyclus van elk elektronisch document dat onderdeel uitmaakt van het strafdossier: van het moment van creatie of inzending tot de archivering. Aanvullend op het documentbeheer zijn technieken beschikbaar om de integriteit van elektronische documenten te kunnen controleren.
Toepassingsbereik
Het wetsvoorstel is ook van toepassing op de elektronische aangifte van strafbare feiten, inclusief de strafbare feiten van het Besluit elektronische aangifte. Die regeling is echter beperkt tot bepaalde strafbare feiten (diefstal en vernieling of beschadiging). Dit wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om langs elektronische weg aangifte te doen van alle strafbare feiten. Het wetsvoorstel is tevens van toepassing op het elektronisch proces-verbaal van opsporingsambtenaren. Het is niet van toepassing op de wijze waarop het openbaar ministerie gerechtelijke mededelingen doet toekomen aan natuurlijke personen en rechtspersonen. Het wetsvoorstel is evenmin van toepassing op de afdoening van administratiefrechtelijke sancties door de strafrechter.
Uitgangspunten
Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat documenten in papieren vorm gelijk zijn aan documenten in elektronische vorm. Het Wetboek van Strafvordering is tot stand gekomen in een tijd waarin werd gewerkt met papieren dossiers en stukken en verzending door middel van de post. Verschillende bepalingen in het wetboek refereren aan de mogelijkheid van toezending of aan toezending bij aangetekende brief. Met dit wetsvoorstel worden regels gegeven voor de integriteit, de elektronische ondertekening en de elektronische overdracht van processtukken. Wat dit laatste betreft voorzien de regels in een elektronisch substituut voor de post door te vereisen dat de overdracht plaatsvindt door middel van een daartoe aangewezen elektronische voorziening. Uitgangspunt is voorts een techniekonafhankelijke regeling met betrekking tot de elektronische handtekening.
Het wetsvoorstel is verder niet gericht op het wijzigen van de bestaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden rond het strafproces. Het wetsvoorstel faciliteert en kanaliseert de realisering van voorzieningen ten behoeve van de digitale uitwisseling van processtukken door het openbaar ministerie en de rechtspraak met de burger en de advocatuur. Documenten in papieren of elektronische vorm kunnen naast elkaar worden gehanteerd. Dit wordt omschreven als het beginsel van nevenschikking.
Het ‘Wetsvoorstel gebruik van elektronische processtukken’ is te vinden op www.rijksoverheid.nl