Naar aanleiding van het jaarverslag van de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken is vanuit de Tweede Kamer aan de minister verzocht in te gaan op de oorzaak van de toename van het aantal zaken, op de werkdruk in relatie met de termijn waarbinnen geadviseerd wordt en op het pleidooi van ACAS om de bewaartermijn kritisch tegen het licht te houden. ACAS is ingesteld op grond van de Wet hervorming herziening ten voordele van 11 oktober 2012 (Stb. 2012, nr. 275) en is als zodanig de wettelijke geïnstitutionaliseerde opvolger van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS).
Het verschil met de CEAS is dat advocaten zich niet tot de CEAS konden wenden met een verzoek om onderzoek. Die mogelijkheid was beperkt tot een professioneel bij de zaak betrokken (oud-) functionaris van een opsporingsinstantie, het OM, het NFI of een wetenschapper die de zaak geanalyseerd heeft en daaraan een wetenschappelijke publicatie had gewijd. Daarnaast is in de Wet hervorming herziening ten voordele voorzien in een ruimer herzieningsbegrip.
De verruiming van het herzieningsbegrip en het feit dat advocaten een verzoek kunnen indienen, hebben tot gevolg dat ook zaken die vóór 1 oktober 2012 niet werden voorgelegd aan de CEAS, nu wel worden voorgelegd aan de ACAS. De verwachting bij de totstandkoming van de wet was dan ook dat er de eerste jaren aanzienlijk meer zaken aan ACAS zouden worden voorgelegd. Pas na verloop van tijd wordt duidelijk op welk niveau de jaarlijkse instroom van zaken zich zal stabiliseren. ACAS streeft zelf een adviestermijn van 6 tot 8 weken na, maar drie à vier maanden lijkt ACAS blijkens het jaarverslag 2013 realistischer. De minister acht een adviestermijn van drie à vier maanden niet onredelijk, gezien de zwaarte van de behandelde zaken en de zorgvuldigheid van de adviezen. ACAS pleit er verder voor de regels over bewaartermijnen van stukken en stukken ter overtuiging kritisch tegen het licht te houden. Mede gelet op de steeds grotere mogelijkheden van het forensisch-technisch onderzoek lijkt het ACAS verstandig om de bewaartermijnen te verlengen. Er zijn geen wettelijke bewaartermijnen ten aanzien van stukken van overtuiging.
Gezien de samenhang met de bewaartermijn van politiegegevens, justitiële en strafvorderlijke gegevens zal de minister ter gelegenheid van de heroverweging van de Wet politiegegevens
en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, ook bezien of er regels voor de bewaartermijnen van stukken van overtuiging gesteld moeten worden. Het pleidooi van de
ACAS onderstreept zijn voornemen om de bewaartermijnen van bepaalde categorieën politiegegevens waar nodig te verruimen en om de verschillende bewaartermijnen in onderlinge samenhang te bezien.