In het benoemingsvonnis worden de door partijen aangereikte en door de rechter overgenomen vragen gesteld aan de deskundige. Deze vragen moeten resulteren in antwoorden die bruikbaar zijn voor de rechter. Voor de deskundige zijn deze vragen het uitgangspunt. Afhankelijk van het vakgebied en de ervaring van de benoemde deskundige kiest deze een onderzoeksmethode. Maar wat bepaalt wat een goede onderzoeksmethode is? Wat is een goede manier om dat te bepalen? In veel gevallen zal de deskundige, op grond van het onderzoek, vragen aan partijen hebben. Wat is een goede werkwijze om te bepalen welke vragen gesteld moeten worden? Wat bepaalt of de te stellen vraag goed is? Hoe kan de deskundige er zeker van zijn dat de gestelde vragen zijn begrepen zoals ze bedoeld waren? Worden de gegeven antwoorden door de deskundige begrepen zoals ze door partijen waren bedoeld? Hoe worden de antwoorden van partijen op de juiste wijze vastgelegd en hoe worden de resultaten daarvan op de juiste wijze verwerkt in het deskundigenbericht?

Sprekers en onderwerpen:
• Joost van der Helm, raadsheer Gerechtshof Den Haag: Door de bomen het bos zien, de rechter en de deskundige;
• Nel Verhoeven, Senior Onderzoeksconsultant: De kunst van zorgvuldig onderzoeken: kwaliteit als rode draad;
• Puck van Dijk, Praktisch filosoof: Durf ondeskundig te zijn;
• Susanne van Hoek, neerlandicus en onderzoeker: ‘Dat heb ik (niet) zo gezegd!’ Over adequaat interviewen.