Door technologische ontwikkelingen is er steeds meer mogelijk bij het krijgen van een kind. Zo kun je via embryoselectie ‘sturen’ hoe intelligent of atletisch je kind wordt en is er een hele waslijst aan mogelijke voortplantingstechnologieën. Sommige, zoals de kunstmatige baarmoeder of zaad- en eicellen die in het laboratorium worden gemaakt, staan nog in de kinderschoenen. Maar andere zijn al gemeengoed. Diverse soorten reageerbuisbevruchting en embryoselectie worden immers al jaren aangeboden. De NIPT en 13-weken-echo zijn nog wat jonger, maar worden ook inmiddels al wijdverbreid gebruikt.
Wat betekent het als we steeds meer kunnen kiezen aan het begin van een leven? Wie bepaalt wat ‘gezond’ of ‘gewenst’ is? En schuift de grens van maakbaarheid ongemerkt steeds verder op? Tijdens deze bijeenkomst georganiseerd door de Rode Hoed gaan Britta van Beers (hoogleraar recht, ethiek en biotechnologie, Vrije Universiteit Amsterdam) en Susana Chuva de Sousa Lopes (hoogleraar ontwikkelingsbiologie, LUMC) op zoek naar antwoorden.