Wet van 01-07-2020, Stb. 2020, 227

Wet tot wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling, een vangnetbepaling, een grondslag voor een compensatieregeling alsmede een O/GS-tegemoetkomingsregeling (Wet hardheids­aanpassing Awir)

Een deel van de wijzigingen in deze wet ziet op de toekomst en een deel op het verleden. Het doel van de wijzigingen die betrekking hebben op de toekomst is om bepaalde hardheden in het toeslagensysteem weg te nemen of te verzachten. In dat kader worden vier bepalingen voorgesteld:

  • een bepaling inzake een belangenafweging en toepassing van het evenredigheidsbeginsel;
  • een uitbreiding van de hardheidsclausule;
  • een hardheidsregeling;
  • een vangnetbepaling.

Om te benadrukken dat met betrekking tot de in het kader van de toeslagregelgeving te nemen beschikkingen de afweging van belangen en de rol van het evenredigheidsbeginsel zeer belangrijk zijn, wordt in de Awir een bepaling opgenomen die aansluit bij een bepaling in de Awb die dat regelt. Bij het vaststellen van een beschikking de op grond van de Awir, de daarop berustende bepalingen of een inkomensafhankelijke regeling zal de Belastingdienst/Toeslagen de rechtstreeks betrokken belangen afwegen, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. Daarbij aansluitend wordt in de Awir ook uitdrukkelijk geregeld dat de voor een belanghebbende nadelige gevolgen van zo’n beschikking niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met die beschikking te dienen doelen. Door het opnemen van de genoemde bepaling in de Awir wordt expliciet gemaakt dat de Belastingdienst/Toeslagen handelt overeenkomstig de normen die volgen uit het evenredigheidsbeginsel. Ook de afweging van belangen bij het vaststellen van de beschikking dient voor de Belastingdienst/Toeslagen een meer centrale plaats te krijgen. Met deze codificatie wordt de wens voor meer maatwerk in dienstverlening benadrukt. Met de uitbreiding van de bestaande hardheidsclausule wordt het (in de toekomst) mogelijk om tegemoet te komen aan bepaalde gevallen of groepen van gevallen waarin de toepassing van wet- en regelgeving op het gebied van toeslagen leidt tot niet voorziene en niet beoogde gevolgen.

Voor de periode langer dan vijf jaar geleden tot de start van het huidige stelsel van toeslagen wordt een hardheidsregeling gecreëerd. Op basis van de hardheidsregeling kunnen ouders die (globaal gezegd) langer dan vijf jaar geleden zijn geconfronteerd met een onevenredig hoog terug te vorderen bedrag aan kinderopvangtoeslag, een verzoek doen op een toekenning van een hardheids­tegemoetkoming. Daardoor kunnen zij in feite alsnog een beroep doen op de uitspraken van de ABRvS van 23 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3535 en ECLI:NL:RVS:2019:3536) voor wat betreft proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en matiging van terugvorderingen van toeslagen.

Ouders die menen dat zij met een herziening, financiële tegemoetkoming of andere vergoeding niet (voldoende) geholpen zijn of geen persoonlijke betalingsregeling hebben ontvangen vanwege de onterechte kwalificatie opzet of grove schuld van de belanghebbende of diens partner ten aanzien van het ontstaan van de terugvordering inzake de kinderopvangtoeslag en menen dat zij in een bijzondere, zeer schrijnende situatie zitten, kunnen zich op grond van de zogenoemde vangnetbepaling melden bij de Belastingdienst/Toeslagen, waarna het betreffende verzoek wordt beoordeeld.

Met deze aanpassingen van de Awir beoogt het kabinet om in lijn met de voornoemde kabinetsreactie meer ruimte te creëren voor een verzachting van de hardheden en om recht te kunnen doen aan getroffen ouders.

De in het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2021 voorgestelde wettelijke grondslag voor een compensatieregeling betreffende CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken is overgeheveld en opgenomen in deze wet.

Inwerkingtreding met ingang van 07-07-2020.

Kamerstukken