Stb. 2019, 246 Temporisering verhoging AOW-leeftijd
Wet van 03-07-2019, Stb. 2019, 246
Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Wet versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd en de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met temporisering van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd)
—Het kabinet heeft in overleg met de sociale partners in het Principeakkoord van 5 juni 2019 afgesproken dat de AOW-leeftijd vanaf 2020 minder snel wordt verhoogd. Dit houdt in dat de AOW-leeftijd de komende jaren minder snel zal stijgen en in 2024 op 67 jaar zal uitkomen. Deze wet voorziet in de uitwerking van deze maatregel. De wet strekt tot bevriezing van de AOW-gerechtigde leeftijd op 66 jaar en vier maanden voor de jaren 2020 en 2021, en voor de jaren 2022 tot en met 2024 een stapsgewijze verhoging van die leeftijd. Vanaf het jaar 2025 vindt de koppeling van de AOW-gerechtigde leeftijd met de levensverwachting plaats. Op dit moment is deze koppeling voorzien vanaf het jaar 2021.
In lijn met deze temporisering van de verhoging van de AOW-leeftijd worden ook de voorwaarden aangepast waaronder in de tweede pijler in aanvulling op het ouderdomspensioen een fiscaal gefaciliteerd deelnemingsjarenpensioen kan worden opgebouwd. Tevens zijn in de wet de dekkingsmaatregelen opgenomen waartoe het kabinet heeft besloten.
Inwerkingtreding
Inwerkingtreding met ingang van 01-01-2020, met uitzondering van artikel II, onderdelen A en D, die in werking treden met ingang van 01-01-2022; artikel II, onderdelen B en E, die in werking treden met ingang van 01-01-2023; artikel II, onderdelen C en F, en artikel V, onderdelen A, E, F, G, H, I, J, K en L, die in werking treden met ingang van 01-01-2024.