Rijkswet van 11-09-2020, Stb. 2020, 369

Rijkswet houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit)

—Deze wet beoogt de gevolgen van de Brexit voor Nederlanders woonachtig in het Verenigd Koninkrijk te beperken in het geval van een ‘no deal-Brexit’, oftewel het uitblijven van een handelsakkoord. De ernstigste gevolgen kunnen worden beperkt door genoemde Nederlanders toe te staan de Britse nationaliteit aan te nemen zonder dat zij daarvoor de Nederlandse nationaliteit dienen op te geven. Initiatiefnemers, de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Raan, Van Rooijen en Azarkan, wensen dit met deze wet mogelijk te maken. Deze uitzondering op het Nederlandse nationaliteitsrecht achten zij gerechtvaardigd gezien het unieke karakter van de ontstane situatie, te weten de uittreding van het VK uit de EU. Een dergelijke uitzondering past naar de mening van de indieners bovendien in de ontwikkeling van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), waarin vaker uitzonderingen zijn gemaakt op het uitgangspunt dat meervoudige nationaliteit zoveel mogelijk wordt voorkomen. De hoofdregel luidt dat om het Nederlanderschap niet te verliezen de Britse nationaliteit moet zijn verkregen als gevolg van een aanvraag gedaan op een moment tussen 23 juni 2016 en zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze rijkswet, of als gevolg van een aanvraag gedaan binnen achttien maanden nadat settled status is verkregen én die Nederlander in de periode van 23 juni 2016 tot het moment van verkrijging van de Britse nationaliteit onafgebroken hoofdverblijf heeft gehad in het Verenigd Koninkrijk.

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dat besluit wordt genomen indien het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie treedt of is getreden en geen akkoord is bereikt waarin de rechten van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk voldoende zijn gewaarborgd.

Kamerstukken

R2119