Besluit van 18-12-2013, Stb. 2013, 586
Besluit (onder meer) houdende wijziging van het Vreemdelingen-besluit 2000 in verband met de uitvoering van de Dublinverordening
—Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan de Dublinverordening (Verordening 604/2013, PbEU L180). In dit besluit wordt voorzien in het naar voren halen van de formele indiening van de asielaanvraag in de algemene asielprocedure, in een gewijzigd kader inzake inbewaringstelling van Dublinclaimanten en in enige ondergeschikte wijzigingen. Het formele moment van ondertekenen van de aanvraag zal nu vóór de rust en voorbereidingstermijn van minimaal zes dagen plaatsvinden, zodat procedurele handelingen om vast te stellen welke lidstaat een asielaanvraag inhoudelijk dient te beoordelen alvast kunnen beginnen.
Wat betreft het gewijzigde kader inzake de inbewarinstelling geldt dat op grond van artikel 28 van de Verordening een vreemdeling niet in bewaring mag worden gesteld enkel en alleen op grond van het feit dat bij onder de reikwijdte van de Dublinverordening valt. Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- er is een significant risico op ontduiking;
- er heeft een individuele beoordeling plaatsgevonden;
- bewaring is proportioneel en noodzakelijk.
In de wet is een afzonderlijke grondslag opgenomen voor inbewaringstelling van Dublinclaimanten, waarbij verwezen is naar de voorwaarden van artikel 28 van de Verordening. Deze criteria dienen voor de concrete toepassing nader uitgewerkt te worden. Het oude rechtsvermoeden dat wanneer overdracht mogelijk was, het in het belang van de openbare orde werd geacht om de vreemdeling in bewaring te stellen, kan niet langer gelden, en is in dit besluit geschrapt. Dit betekent dat er in elk individuele inbewaringstelling gemotiveerd zal dienen te worden waarom de betreffende vreemdeling in bewaring wordt gesteld, ook wanneer er sprake is van een Dublinclaimant. Met het begrip ‘significant risico’ wordt bedoeld dat er een zwaarder risico op ontduiking dient te zijn. Er is sprake van een‘significant risico op ontduiking’ wanneer er ten minste één zware grond aanwezig is, en daarnaast nog een zware of lichte grond.
Dublinclaimanten die na een voltooide overdracht aan een andere lidstaat opnieuw in Nederland een aanvraag indienen, worden uitgezonderd van de eendagstoets.
Inwerkingtreding 1 januari 2014.
Inwerkingtreding
Besluit van 02-06-2014, Stb. 2014, 199
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende een nadere regeling inzake de rust- en voorbereidingstermijn bij asielaanvragen
—In dit besluit wordt geregeld dat vreemdelingen ten aanzien van wie eerder is vastgesteld dat een andere lidstaat op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek geen rust- en voorbereidingstermijn wordt gegeven indien zij vanuit bewaring een (volgend) asielverzoek indienen. Verder wordt de mogelijkheid geschrapt om bij ministeriële regeling te bepalen dat de rust- en voorbereidingstermijn niet van toepassing is indien de aanvraag wordt ingediend in het Aanmeldcentrum Schiphol. Nu het Justitiecomplex op Schiphol inmiddels tot stand is gekomen, is dit overbodig. Tot slot wordt geregeld dat een vreemdeling die in afwachting is van overdracht op grond van de Dublinverordening zich periodiek moet melden bij de korpschef.
Inwerkingtreding 13-06-2014.