Wet van 25-01-2023, Stb. 2023, 29

Wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen

—Deze wet strekt tot implementatie van richtlijn (EU) 2019/1937 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden. Daarnaast zijn enige wijzigingen in de Wet Huis voor klokkenluiders aangebracht met het oogmerk die wet te verduidelijken. De Wet bescherming klokkenluiders zal de huidige Wet Huis voor klokkenluiders vervangen.

De richtlijn bepaalt onder andere:

  • voor welke gebieden en voor welke Uniehandelingen de minimumbescherming voor melders van inbreuken geldt (materieel toepassingsgebied);
  • voor welke personen de bescherming geldt (persoonlijk toepassingsgebied) en onder welke voorwaarden;
  • dat juridische entiteiten in de private sector (met vijftig of meer werknemers) en in de publieke sector verplicht zijn interne meldkanalen voor inbreuken op Uniehandelingen binnen het materiële toepassingsgebied in te richten die aan bepaalde (minimum)eisen voldoen;
  • dat autoriteiten moeten worden aangewezen waar inbreuken op het Unierecht binnen het materiële toepassingsgebied kunnen worden gemeld en aan welke minimumeisen de meldkanalen bij deze autoriteiten moeten voldoen;
  • welke beschermingsmaatregelen de lidstaten moeten treffen ten behoeve van de kring van beschermden, en - dat sancties moeten gelden voor onder meer het belemmeren van meldingen, het benadelen van melders en voor het bewust onjuiste informatie melden of openbaar maken. Daarnaast geeft de richtlijn nog enkele uitgangspunten voor de implementatie van de richtlijn.

Implementatie van de richtlijn betekent een aanzienlijke uitbreiding van zowel het materieel als het persoonlijk toepassingsgebied van de huidige klokkenluiderswetgeving. Zo vindt een verruiming plaats doordat een ‘inbreuk op het Unierecht’ iedere handeling of nalatigheid betreft die in strijd is met Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het materiële toepassingsgebied van de richtlijn vallen, of het doel of toepassing daarvan ondermijnen. Bovendien maakt de richtlijn niet alleen melding mogelijk over inbreuken op het Unierecht die hebben plaatsgevonden maar ook over meldingen die ‘zeer waarschijnlijk’ zullen plaatsvinden. De bescherming wordt ook aanzienlijk uitgebreid doordat melders niet noodzakelijk werknemer hoeven te zijn. Er moet in bredere zin sprake zijn van een werkgerelateerde relatie zodat bijvoorbeeld ook sollicitanten, vrijwilligers en leveranciers beschermd kunnen worden. Verder wordt ingevolge de richtlijn ook bescherming geboden aan diegenen die een melder bijstaan in het meldingsproces en ‘betrokken derden’. De richtlijn verplicht lidstaten om te stimuleren dat melders eerst intern melding maken, indien de inbreuk doeltreffend intern kan worden behandeld en indien de melder van mening is dat er geen risico op represailles bestaat. Er geldt op grond van de richtlijn echter geen verplichting eerst intern te melden. Melders kunnen zich dus rechtstreeks wenden tot een externe instantie die bevoegd is de melding te behandelen. Dit is een principiële breuk met de huidige wetgeving in Nederland. Echter in de praktijk zal het de bedoeling blijven dat eerst intern wordt gemeld. Voor het aanmoedigen tot eerst intern melden ligt een belangrijke taak bij het Huis, met name in het kader van zijn adviserende en preventieve taken.

De richtlijn beoogt een minimum­beschermingsniveau te bieden aan personen die door hun werk in aanraking komen met inbreuken op in de richtlijn genoemde Europese wetgeving en die inbreuken melden. De voorziening voor klokkenluiders, het Huis voor klokkenluiders, is op dit moment neergelegd in de Wet Huis voor klokkenluiders (verder: de Wet Huis). Dit geldt ook voor de verplichting voor werkgevers tot het vaststellen van een interne procedure voor het melden van vermoedens van misstanden. Het benadelingsverbod is neergelegd in het Burgerlijk Wetboek, de Politiewet 2012 en de Wet ambtenaren defensie. De richtlijn vereist voor meldingen van inbreuken op het Unierecht een hoger beschermingsniveau, en stelt eisen aan de meldkanalen bij externe bevoegde autoriteiten. Ook worden meer eisen aan de interne meldkanalen bij werkgevers gesteld. De richtlijn biedt, onder bepaalde voorwaarden, melders van inbreuken van de onder de richtlijn vallende Uniehandelingen een minimumbeschermings­niveau. Omwille van de overzichtelijkheid heeft de regering ervoor gekozen om bij de implementatie van de richtlijn van de gelegenheid gebruik te maken om de eisen die gesteld worden aan voorzieningen voor klokkenluiders en de beschermingsmaatregelen zoveel mogelijk in één wet onder te brengen, de Wet Huis voor klokkenluiders. De Wet Huis zal daardoor aanzienlijk meer omvatten dan voorschriften voor de interne meldprocedure en de instelling van het Huis voor klokkenluiders. De naam van de wet wordt daarom gewijzigd in Wet bescherming klokkenluiders.

Voor een actuele stand van zaken en overzicht van de implicaties is een aparte website gecreëerd: www.wetbeschermingklokkenluiders.nl.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 10-02-2023, Stb. 2023, 52

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 25 januari 2023 tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen (Stb. 2023, 29)

– Dit besluit regelt de inwerking­treding met ingang van 18-02-2023 van de ­bepalingen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de verplichtingen van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PbEU 2019, L 305). Die richtlijn had geïmplementeerd moeten zijn op 17 december 2021. Voor een aantal bepalingen is eerst nog nadere uitvoeringsregel­geving nodig. Voor werkgevers in de private sector met 50 tot 249 werknemers zullen bovendien de artikelen 2, 2a en 2b van de Wet bescherming klokkenluiders pas met ingang van 17 december 2023 van toepassing zijn.

Kamerstukken