De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft in een tussenvonnis beslist dat het stellen van prejudiciële vragen over de inperking van de lengte van processtukken doorgang kan vinden. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het voorstel van de eisende advocaten en de Staat tijdens het kort geding van 26 mei.

In afwachting van het antwoord van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen heeft de kortgedingrechter besloten de betwiste maatregel van de gerechtshoven, om per 1 april de lengte van processtukken in hoger beroep te beperken tot maximaal 25 pagina’s, niet op te schorten.

 

Vragen

De vragen die aan de Hoge Raad zijn gesteld luiden als volgt:

  1. Heeft de rechter op grond van artikel 19 lid 2 Rv en/of enige andere wettelijke bepaling en/of de eisen van een goede procesorde en/of enige andere grondslag de bevoegdheid om in hoger beroep

(a) te beslissen dat een processtuk aan een maximum lengte is gebonden, bijvoorbeeld een maximaal aantal pagina’s of woorden, en

(b) een processtuk te weigeren wanneer dit de vooraf bepaalde maximale lengte overschrijdt en/of andere consequenties te verbinden aan een dergelijke overschrijding, zoals het buiten beschouwing laten van een deel van een processtuk?

  1. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend is, zijn de gerechtshoven dan bevoegd om in een landelijk procesreglement algemene regels op te nemen waarin op voorhand wordt bepaald dat processtukken in beginsel (met de mogelijkheid van uitzonderingen) aan een maximum lengte zijn gebonden, bijvoorbeeld een maximaal aantal pagina’s of woorden?

  2. Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend is, worden het recht op hoor en wederhoor en het recht op toegang tot de rechter dan voldoende gewaarborgd wanneer dit procesreglement

(a) een partij het recht geeft om voordat het processtuk ingediend moet worden, gemotiveerd te verzoeken een processtuk in te mogen dienen dat de in het procesreglement bepaalde maximale lengte overschrijdt en haar wederpartij vervolgens de mogelijkheid geeft op dit verzoek te reageren;

(b) een partij het recht geeft om, indien de toegestane maximum omvang van het processtuk ontoereikend blijkt te zijn, gemotiveerd te verzoeken een aanvullend processtuk te mogen nemen ter nadere toelichting van een in het eerdere processtuk reeds opgenomen grief, eiswijziging of verweer en haar wederpartij vervolgens de mogelijkheid geeft op dit verzoek te reageren;

(c) een partij het recht geeft om binnen twee weken nadat een processtuk vanwege een overschrijding van de maximaal toegestane omvang geweigerd is, dit processtuk in te korten en opnieuw in te dienen?

  1. Indien het antwoord op vraag 3 ontkennend is, aan welke vereisten moet een bepaling in het procesreglement waarin de omvang van de processtukken in hoger beroep wordt gemaximeerd, dan ten minste voldoen met het oog op het recht op hoor en wederhoor en het recht op toegang tot de rechter?

  2. Indien in een procesreglement de omvang van processtukken in hoger beroep kan worden gemaximeerd, hoe kan daarbij dan het volgende mogelijke probleem worden opgelost: volgens het procesreglement wordt de beslissing genomen door een (rol)raadsheer. De beslissing heeft mogelijk ingrijpende gevolgen voor de partij die het betreft. Wordt met de regeling in het procesreglement en de bestaande mogelijkheden van toetsing in cassatie de rechtsbescherming voldoende gewaarborgd? Zo nee, hoe kan dan worden voorzien in toereikende rechtsbescherming?

Laatste nieuws