Het Gemeenschappelijk Hof heeft op 6 december 2022 twee uitspraken gedaan, een in een Arubaanse zaak en de andere in een Curaçaose zaak, op grond waarvan paren van gelijk geslacht met elkaar zullen kunnen trouwen in deze twee landen van het Koninkrijk.

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft meermalen beslist dat het Europese mensenrechtenverdrag landen toestaat om te bepalen dat alleen paren van verschillend geslacht met elkaar kunnen trouwen. Het Gemeenschappelijk Hof acht zich niet vrij daarover anders te oordelen dan het Europese Hof. Cruciaal in de overwegingen van het Europese Hof is dat het Europese verdrag een bepaling kent waarin het traditionele huwelijk tussen personen van verschillend geslacht is verankerd. Het Europese Hof heeft geoordeeld dat het discriminatieverbod van het Europese Verdrag in nauwe samenhang met die bepaling moet worden toegepast.

Uitsluiting is in strijd met het discriminatieverbod

De Staatsregeling van Aruba en de Staatsregeling van Curaçao kennen zo’n bepaling over het traditionele huwelijk echter niet. Zij kennen wel een discriminatieverbod. Het Hof komt tot de conclusie dat de uitsluiting van het huwelijk voor personen van gelijk geslacht in strijd is met dat discriminatieverbod. Daarom verklaart het Hof voor recht dat bepalingen uit de wetgeving van Aruba en Curaçao geen toepassing vinden, voor zover door die toepassing het huwelijk tussen twee personen van gelijk geslacht zou worden uitgesloten.

In de Curaçaose zaak merkt het Hof nog op dat de mensenrechtenverdragen en de Staatsregeling van Curaçao worden geschonden doordat er geen geregistreerd partnerschap is ingevoerd.

Verder heeft het Hof beslist dat de uitspraken geen gevolgen hebben voor de regeling van adoptie. In dat verband heeft het Hof overwogen dat over de openstelling van adoptie voor paren van gelijk geslacht eerst een debat gevoerd moet worden, bij voorkeur mede in de Staten.

ECLI:NL:OGHACMB:2022:134

en

ECLI:NL:OGHACMB:2022:135

Bron: www.gemhofvanjustitie.org

Laatste nieuws