De rechtbank Den Haag heeft op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een zaak over de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie. Op grond van deze wet mogen kolencentrales uiterlijk 2030 geen kolen meer gebruiken als brandstof om elektriciteit op te wekken. De wet heeft als doel om de CO₂-uitstoot van elektriciteitscentrales terug te dringen.

De zaak tegen de Staat is aangespannen door de eigenaren van de Eemshavencentrale, de MPP3-centrale en de Amercentrale. De eigenaren van deze drie kolencentrales vorderden financiële compensatie voor de gevolgen van de wet. Volgens hen maakt de wet inbreuk op hun eigendomsrecht. Zij vinden dat de wet niet ingevoerd had mogen worden zonder dat zij financieel gecompenseerd zouden worden. De rechtbank heeft hun vorderingen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de wet weliswaar inbreuk maakt op het eigendomsrecht, maar dat die inbreuk niet onrechtmatig is. De maatregelen die de Staat met de wet heeft getroffen om de CO₂-uitstoot terug te dringen zijn proportioneel. De belangen van de eigenaren zijn daarbij voldoende in aanmerking genomen.

Verbod was te voorzien

Van belang is dat voor de eigenaren voorzienbaar was dat een dergelijk verbod zou worden opgelegd, als de uitstoot van de centrales vóór 2020 niet zeer sterk zou worden teruggebracht, bijvoorbeeld door met biomassa te stoken of door de CO₂ af te vangen en op te slaan of te hergebruiken. De rechtbank heeft ook meegewogen dat het verbod om met kolen te stoken niet meteen na de inwerkingtreding van de wet is ingegaan. De eigenaren hebben een overgangsperiode gekregen. Tijdens die overgangsperiode kunnen zij met de kolencentrales nog opbrengsten realiseren en hun schade beperken. Bovendien kunnen zij die periode gebruiken om andere gebruiksmogelijkheden voor de centrales te onderzoeken.

ECLI:NL:RBDHA:2022:12628 (Eemshavencentrale)

ECLI:NL:RBDHA:2022:12635 (Amercentrale)

ECLI:NL:RBDHA:2022:12653 (MMP3-centrale)

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws