De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 zorgde voor een versterking van de waarborgen op het werk van de AIVD en MIVD. Dit blijkt uit het rapport van de evaluatiecommissie onder leiding van Renée Jones-Bos. Ook ontbreekt het de diensten niet aan bevoegdheden. Wel schiet de wet op een aantal punten te kort. Dit leidt tot knelpunten in de uitvoering en patstellingen tussen de diensten en de toezichthouders. Daarom adviseert de evaluatiecommissie in het eindrapport om de wet op een aantal punten aan te passen en dat bij de aanstaande kabinetsformatie mee te nemen.

De evaluatie van de Wiv 2017 is 20 januari aangeboden aan de ministers van BZK en van Defensie. De wet werd in mei 2018 ingevoerd met als belangrijk doel het moderniseren van de bevoegdheden van de diensten. Hierdoor kregen de diensten ook de mogelijkheid om telecommunicatie via de kabel (waaronder internetverkeer) breder te onderscheppen. In aanloop naar de invoering van de wet ontstond veel maatschappelijke discussie. Dit leidde tot het raadgevend referendum, waarbij bleek dat er veel zorgen bestaan in de samenleving over wat er met die onderschepte gegevens gebeurt. 

Versterkte waarborgen

De modernisering van de wet betekende ook een versterking van de waarborgen – wettelijke maatregelen om te zorgen dat de wet goed wordt nageleefd. Vooral de introductie van de onafhankelijke Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (de TIB) speelde hierbij een belangrijke rol. Het toezicht op de diensten bestaat daarmee uit een toets door de TIB voorafgaand aan de inzet van bijzondere bevoegdheden, en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) die toezicht houdt op de uitvoering van deze inzet door de diensten. Ook op het gebied van internationale samenwerking heeft de nieuwe wet geleid tot een versterking van de waarborgen. Zo moeten buitenlandse diensten worden ‘gewogen’ voordat ermee mag worden samengewerkt. Deze verplichting stond niet in de vorige wet.

Wetswijziging is nodig

De Wiv 2017 doet voor een groot deel doet wat ze moet doen, aldus de commissie. De diensten missen geen bevoegdheden en de waarborgen zijn versterkt, vooral door de introductie van de TIB. Toch schiet de wet ook op punten tekort. Het is nodig dat de waarborgen op bepaalde punten worden versterkt. Daarom adviseert de commissie de wet aan te passen, en wel bij het aantreden van het nieuwe kabinet.

Bulkdata en gegevensuitwisseling

De diensten gebruiken grote hoeveelheden gegevens voor hun taakuitvoering. Nu regelt de wet het verzamelen en verwerken van deze bulkdata op verschillende manieren, afhankelijk van de bevoegdheid waarmee bulkdata wordt verzameld. Dat is niet logisch, want het gaat uiteindelijk om dezelfde gevoelige gegevens. De commissie beveelt daarom aan om bulkdata op één manier in de wet te regelen. Hierbij moet het verzamelen en het gebruik van bulkdata met meer waarborgen worden omkleed. Op het gebied van de meer technische onderwerpen is de belangrijkste aanbeveling van de Evaluatiecommissie om een nieuw regime voor bulkdata te introduceren, waarmee bulkdata met meer waarborgen wordt omkleed. Hierbij moet voor de verwerving van bulkdata eerst de behoefte daaraan worden aangetoond en geldt voor de daaropvolgende verwerking van bulkdata één regime, ongeacht met welke bevoegdheid de bulkdata is verworven. De Evaluatiecommissie beveelt aan om bij dit regime het instrumentele en verhelderende onderscheid tussen register-bulkdata en gedrag-bulkdata te hanteren. Daarnaast worden voor een aantal technische bevoegdheden aanbevelingen gedaan om operationele knelpunten weg te nemen.

Verder vindt de commissie dat er extra waarborgen moeten komen voor de gegevensuitwisseling met buitenlandse diensten. Om de normering van deze samenwerking uit te breiden en te versterken in die zin dat die beter wordt geëxpliciteerd en wettelijk verankerd. Hiermee wordt ook de CTIVD meer handvatten geboden bij het toezicht op die samenwerking. Daarnaast wordt aanbevolen om toe te werken naar internationaal toezicht op de internationale samenwerking. Nederland is hierbij uiteraard slechts een van de vele spelers, maar kan wel een voortrekkersrol innemen. De commissie adviseert ook om voor de diensten een inspanningsverplichting in te voeren om Nederlandse gegevens uit bulkdata te filteren voordat deze wordt verstrekt aan buitenlandse diensten.

Toezicht

Voor het toezicht geldt dat wat de Evaluatiecommissie betreft het stelsel op hoofdlijnen kan worden gehandhaafd. Wel dient het stelsel te worden gecomplementeerd met een rol voor de bestuursrechter bij de invulling van begrippen en open normen uit de wet. Ook beveelt de Evaluatiecommissie aan om de ex-ante toets te beperken tot de verwerving van gegevens en dit te onderscheiden van de daaropvolgende verwerking van gegevens. Daarmee samenhangend wordt aanbevolen om de statische ex-ante toets te onderscheiden van de dynamische aard van het toezicht tijdens het werk van de diensten, waarbij een goede aansluiting tussen die twee van belang is. De Evaluatiecommissie is tijdens haar onderzoek gestuit op enige frictie in het systeem. Deze frictie is het gevolg van onvolkomenheden in de wet maar ook van de intensiteit waarmee de diensten, de betrokken ministeries en de toezichthouders met elkaar in deze complexe technische, politieke en sociale omgeving moeten werken. Enige wrijving tussen de toezichthouders en de ondertoezichtgestelden is logisch. De Evaluatiecommissie heeft bemerkt dat er de nodige controverses zijn ontstaan over toepassing van wettelijke bepalingen.

Rol voor de Raad van State

De Wiv 2017 geeft voor belangrijke begrippen, zoals geautomatiseerde data-analyse, geen duidelijke en afgebakende definitie. Daarnaast biedt de wet weinig aanknopingspunten om open normen zoals ‘zo gericht mogelijk’ (het zo goed mogelijk afbakenen van de te verzamelen van gegevens) in te vullen, afhankelijk van de omstandigheden. In de praktijk zorgt dit soms voor patstellingen tussen de diensten en de toezichthouders over de interpretatie van wettelijke begrippen en de invulling van de open normen. Hiervoor biedt de wet nu geen oplossing.

De commissie doet in haar rapport voorstellen voor duidelijker definities en aanknopingspunten voor de invulling van open normen.

De commissie vindt het verder belangrijk dat het stelsel wordt aangevuld met een rol voor de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bij verschillen van mening over wettelijke begrippen en de invulling van open normen. Zo kunnen eventuele patstellingen in de toekomst worden opgelost. De weg naar de bestuursrechter moet echter wel als uitzondering worden gezien binnen een systeem waarin in eerste instantie moet worden geprobeerd problemen binnen het stelsel zelf op te lossen.

Laatste nieuws