In de moderne participatiesamenleving krijgen burgers de mogelijkheid om initiatieven te ontplooien en (mede)verantwoordelijk te zijn voor publieke taken. Overheden moeten initiatiefnemers daartoe ruimte bieden en faciliteren. Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan. Na in juni al een voorstudie naar de juridische knelpunten die initiatiefnemers in de praktijk ervaren te hebben opgeleverd, volgde deze week de publicatie van het eindrapport over Burgerinitiatieven en het Right to Challenge.

Er zijn veel kleinschalige projecten waarin (groepen van) burgers lokaal of regionaal actief zijn. Zij nemen bijvoorbeeld het groenonderhoud of welzijnswerk in de buurt in eigen hand, of exploiteren het dorpshuis of het plaatselijke zwembad. Soms gaat het ook om grotere projecten, waarbij (substantiële) financiële belangen een rol spelen. Plaatselijke verenigingen exploiteren bijvoorbeeld een windmolen en steken de opbrengsten daarvan in lokale projecten die steun verdienen en het wijkbedrijf helpt buurtbewoners met een afstand tot de arbeidsmarkt aan een baan of bij het opzetten van een eigen onderneming. Als individuele burgers of groepen burgers zich op deze manier inzetten voor een taak of belang waarmee zij een bijdrage willen leveren aan de (lokale) samenleving, wordt dit vaak een burgerinitiatief genoemd. Het Right to Challenge neemt hierbinnen een bijzondere plaats in: het betreft de mogelijkheid voor burgers om publieke taken, inclusief budget, van de overheid over te nemen wanneer zij deze taak beter kunnen uitvoeren. Omdat al veel is geëxperimenteerd met burgerinitiatieven, maar het met succes uitvoeren daarvan in de praktijk lastig blijkt, heeft de regering in het laatste regeerakkoord een Right to Challenge-regeling aangekondigd.

Onderzoek

Het ministerie van BZK heeft de Universiteit Leiden verzocht om juridisch advies. Daarbij is gevraagd om de belangrijkste juridische knelpunten voor burgerinitiatieven in kaart te brengen en te bezien hoe deze kunnen worden weggenomen. Daarnaast is gevraagd om voor de zomer van 2018 een eerste indruk te geven hoe vorm te geven is aan de Right to Challenge ‘regeling’, zoals genoemd in het Regeerakkoord.

Onderzoekers Willemien den Ouden, Geerten Boogaard en Esmée Driessen hebben aan de hand van een casusbenadering vijf archetypen casus van burgerinitiatieven opgesteld en in verschillende focusgroepen besproken met diverse praktijk- en juridische experts. Hieruit volgde onder andere een ‘knelpuntenlijst’. Deze knelpunten zijn zeer divers en variëren van een beperkte toegang tot bestuurders en spanning tussen de rechtspositie van initiatiefnemers en de rol van de gemeenteraad, tot de grenzen die het economische bestuursrecht (aanbestedings-, staatssteun en subsidierecht) stelt bij het faciliteren van initiatiefnemers en aansprakelijkheidsrisico’s.

Uit het onderzoek is gebleken dat een ‘algemene regeling’ voor burger-initiatieven deze zeer diverse knelpunten niet kan wegnemen. Op korte termijn lijkt een wettelijke regeling met algemene bepalingen die de rechtspositie van initiatiefnemers versterken een beter begaanbare weg. In dat kader wordt in het onderzoek aandacht besteed aan de opname van een ‘recht op toegang het bestuur’ en een ‘dienstbaarheidsbeginsel’. Op deze manier kunnen initiatiefnemers aanspraak maken op ondersteuning door het ambtelijk apparaat wanneer zij een initiatief willen realiseren.

Laatste nieuws